maandag 30 september 2013

De bijna-laatste keren en de kleine arm.

Nou het was zover zeg. Het ging de afgelopen week opvallend over Laatste Keren.
Zoon1 zou gaan afzwemmen voor zijn B-diploma en Zoon2 ging voor de laatste afspraak naar mijn vrienden van het consultatiebureau.

Beiden goed voor wat gejuich van mijn kant, jawel. Voor zeker een jaar ben ik af van de wekelijkse zwemles en ik hoef nóóit meer naar dat verdullemse consultatiebureau.

Op Zoon1 kon ik rekenen. Met zijn gelukssteen van oma in zijn zak, mijn volledige vertrouwen in zijn oortjes geprent en patatten in het vooruitzicht, zwom het kind fluks door het gat onder water en deed alle andere zwemproeven als een volleerd vis. B-diploma in the pocket en iedereen opgelucht en blij.

Zoon2 was een iets ander verhaal. Natuurlijk. Had ik kunnen weten.
Omdat er een vaccinatie gegeven zou worden, dacht ik van te voren zo eens na hoe ik dat zou aanpakken. Vertellen van te voren of juist niet. Ik besloot tot het eerste. Mijn moeder heeft vroeger Polio gehad en dientengevolge een 'kleine arm'. Bij mijn Zuske, bij mij, bij onze vriendinnen, werkte het vroeger heel goed dat er verteld werd dat prikjes nodig waren om niet ziek te worden en om vooral niet ook een kleine gekke arm te krijgen.
Bij Zoon1 werkte dat ook prima.
Zoon2 echter zag een kleine arm wel zitten. Net als oma.
'Kijk mamma!' Riep hij verheugd vanaf achterop de fiets. En liet een klein wapperend armpje aan mij zien. 'Ik heb al een kleine arm!' En besloot dat hij geen prikje meer nodig had.

Oei, dacht ik dus. Dat wordt nog wat.
En toog woensdagochtend naar het consultatiebureau, dat heel handig naast de school van Zoon1 zit. Wij moesten een kwartier van te voren aanwezig zijn, maar daar let ik al lang niet meer op, dus vijf minuten voor aanvang van onze afspraak kwamen wij aangezet en toen moest ik nog naar binnen zien te komen. Dat gaf een kleine oploop voor de deur, omdat diverse kinderen zich ermee gingen bemoeien en ik stond er maar zo'n beetje naar te kijken want weet inmiddels dat dwingen niet zoveel zin heeft, dat ik beter stilletjes kan hopen dat hij opeens tóch meewerkt, en anders pak ik hem gewoon onder mijn arm.
Natuurlijk werd het het laatste. Met veel lawaai kwamen we dus binnen en pas toen Zoon2 een pratende theepot ontwaarde kalmeerde hij een weinig.
Ik hatselde zijn schoentjes van zijn voetjes, maar verder wenste hij zeker niet uitgekleed te worden.
Wilde niet op de weegschaal.
Wilde niet gemeten worden.
Ging pas mee de spreekkamer in toen hem een Diego-kleurplaat werd beloofd en wilde daarna ook niet meewerken met de diverse testjes.
Nee, hij kan niet springen.
Nee hij wilde geen rondje tekenen.
Nee, hij was niet in het bezit van een navel.
En hij is een meisje. Nee echt, hij had geen piemel zo verzekerde hij de nerveuze dokter.
Vanzelfsprekend wilde hij ook niet meewerken met de ogentest. Hoe de dokter ook haar best deed met verhalen over piraten en afgeplakte ogen.
Ondertussen zat ik er maar een beetje bij en maakte me gans niet druk.
En omdat het allemaal niet opschoot, besloot de dokter mij dan maar wat vragen te stellen.

'Hoe is het om de moeder van dit jongetje te zijn?' Vroeg ze, terwijl ik aan haar wel zag dat zij niet met mij wilde ruilen.
'Enig, hij is om op te vreten' gaf ik eerlijk antwoord.

'Is hij sinds het laatste bezoek ziek geweest?'
'Ja, vast wel, hij heeft altijd wat' deed ik heel nonchalant.

'Hoe zou u hem omschrijven, in een paar woorden?'
'Eh. Sociaal, grappig en heel knuffelig' was ik verliefd op mijn kind.

Terwijl het onderwerp van gesprek de dokter ongevraagd vertelde hij heel erg goed is in kleuren en vooral ook binnen de lijntjes en dat hij DOL is op ijs.

Toen kwam het moment van de vaccinatie. De dokter keek mij aan en zei dat het wel écht nodig was dat hij die kreeg. Ja natuurlijk, bevestigde ik. Dan moest ik hem goed vasthouden, wilde ik dat wel? Ja hoor, zei ik. En ik waarschuwde haar nog wel even dat hij echt enorm zou gaan schreeuwen. Nu, dat was niet erg. Dan kende zij de driftbuien van Zoon2 nog niet, dacht ik, maar alla.

Ik hield hem tegen me aan, zij pakte de spullen en Zoon2, ook niet op achterhoofd gevallen, had direct door welk onheil er aan zat te komen. 'Neen, dat wil ik niet' zei hij. En daarmee was voor hem de kous af.
Maar dokter en ik dachten daar anders over en terwijl ik iets deed met houdgrepen en dwang, jaste zij de prik in zijn arm.
Binnen een paar seconden was het voorbij, ik liet hem los en hij brulde als een wildeman, rende de deur uit, door de gang, terwijl de gehele wachtkamer met afgrijzen naar hem keek.

Nu, dank hoor, zei ik vrindelijk tegen de mevrouw. En liep zo'n beetje achter Zoon aan, die ik vond in de gang van de klas van Zoon1. Brullend zat hij op de grond en was nogal boos over alles.
Ik liet hem maar een beetje en na een tijdje stond hij op en liep terug naar de wachtkamer.
Ik achter hem aan.

Met een nogal wilde blik in zijn ogen pakte hij de pratende theepot, liep naar de receptiemevrouw en eiste op hoge toon de dokter te spreken.
'Wat wil je dan doen, manneke?' Deed zij vriendelijk.
'Ik ben teruggekomen om de dokter te slaan' was Zoon2 beslist.

HAHAHAHAHHAHAHAHAHAHAHAHHAHAHAHAHAHAHA bolderde ik van het lachen.

Wat misschien pedagogisch gezien niet geheel juist was, maar ik kon het niet helpen.

Kom schat, de dokter is nu met een ander kindje bezig, zei ik. En thuis mag je Dora kijken en krijg je wat lekkers.
En zo vertrokken wij weer naar huis. En nu moet ik potdorie toch nog een keer terug, om Zoon de ogentest te laten doen.

Maar ik heb wel gelachen, kortom. En er zal geen sprake zijn van kleine armpjes. Dat is toch fijn.









5 opmerkingen:

  1. Sorry, zit wederom te gniffelen ;) Jammer jammer dat je nog een keer terug moet. Ik mag die zoon van jou wel :)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Uw kinderen zijn nog grappiger dan gijzelf....ze zetten het kot wel graag op.stelten precies....

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ghehehe. Om je zoon en om het feit dat je og een keer terug moet naar het consternatiebureau. Seurry

    BeantwoordenVerwijderen