vrijdag 22 maart 2013

Het spelletjes-gen en Temple Run

In mij zit geen spelletjes-gen. Ik kan best een potje Triviant aangaan, als het zo uitkomt, waarna ik na een paar wijn heel hard verkeerde antwoorden in de rondte brul, ook vermaak ik me zo eens in zoveel tijd met Pictionary, waar ik, na een paar wijn, werkelijk bijzonder kunstig uit de hoek kom, al zeg ik het zelf, en met Zoon1 speel ik nogal vaak Mikado en Gansenbord, waar ik, zonder wijn, heus wel plezier mee heb, totdat hij woedend wordt omdat hij dreigt niet te winnen.

Verder..mwoah, ben ik er niet zo van. Dit heeft met name te maken met mijn complete desinteresse in of ik wel of niet win.
Het interesseert me serieus niet. Ik laat dan ook met liefde Zoon1+2 winnen, tot groot verongelijk van Echtgenoot, die vindt dat dat niet eerlijk is. Ik vind het eerder niet eerlijk om wél te winnen, door het met de spelregels wat minder nauw te nemen, dan expres te verliezen.

Mijne zuske lijkt meer op Zoon1, die graag wél wint, en zij zijn dan ook beduchte tegenstanders. Vroeger al, toen Zuske en ik klein waren en bij onze ouders thuis spelletjes speelden, was zij helegaar niet van zins om iemand anders te laten winnen dan zijzelf. Nu interesseerde het me toen ook al niet, maar dat is natuurlijk irritant, als win-lievende tegenstander. Ook is het irritant, als zij verloor, en ik daarom erg moest lachen. Of als ik verloor en daar ook om moest lachen.

Mijn moeder speelt vaak met de Zonen een spel, waar zij, als zij wint, de armen ten hemel heft en als een ware kampioen aan het juichen slaat. Zo doe ik het ook, bij per ongeluk winnen. Een echte winnaar lacht minzaam en weet zich de betere speler. De verliezer dient treurig en teleurgesteld zijn ongelijk te bekennen. Niet te lachen. Zoon1 vindt de manier van zijn oma en zijn moeder niet leuk. Toch maakt het niet dat hij minder wil spelen.
Mijn vader speelt vaak met Zoon2, waar Zoon2 óók nogal gebrand is op winnen, maar zijn opa is meer als zijn oudste dochter (ik) en is daarom voor het kind een prima tegenstander. Snapt u het nog?
Omdat wij deugdelijke ouders zijn, hebben wij hier thuis aldus een enorme kast vol spellen waar wij best veel gebruik van maken.
Sinds ik Zoon1 ooit eens had wijsgemaakt dat ik de MikadoMeester ben, waarvoor ik vele bekers had gewonnen, was hij er nogal van om dat veel met mij te spelen. De spelregels bedacht hij zelf, waardoor hij binnen een paar weken de zelfbenoemde nieuwe MikadoMeester was, wat ik me oogluikend liet welgevallen. 'Bewoog het?' vroeg het kind na ieder stokje dat hij wegtrok. Hoewel ik zelfs de bekers thee op tafel moest behoeden van omvallen, zei ik steeds lieflijk dat er nee, heus niks had bewogen. Ik geloof wel dat hij het op een gegeven moment doorhad, maar de wens om de Meester te worden was groter dan zijn wens om zich aan de regels te houden.
Op zich bijzonder voor een kind dat zich verder aan werkelijk elke regel houdt die er bestaat. Hij is nogal van de reglementen en dringende aanwijzingen, net als mijn Zuske overigens ook weer.
Je zou zelfs kunnen zeggen dat ik zonder Zuske en Zoon1 nogal eens in de problemen zou komen, regelsgewijs. Maar dat is weer een ander verhaal.

Nu is het geval, dat wij sinds kort een heuse Tablet in huis hebben. Tot groot plezier van Echtgenoot en de Zonen, die sinds de komst van het ding nergens anders meer oog voor hebben. Heus was het leuk voor de jongens om op een telefoon een spelletje te spelen of een filmpje te kijken, nu de 'tem-let' (Zoon2) er is, is dat de heilige graal. De jongens wisten binnen een paar uur haarfijn hoe de boel werkte, hoe er gedownload moest worden en wat er allemaal op te vinden was qua pleizier.

En als er iets is, wat ik nog minder heb dan het spelletjes-gen, is het wel het video-spelletjes-gen, of hoe die modernigheid tegenwoordig dan ook mag heten.
Vroeger speelden vriendinnen urenlang Mario en Tetris en raceautodingen. Ik kon het niet aanzien. En ik kán het ook niet. Ik word doodnerveus van dat gedoe met een joystick, pijltjes, en springen en rijden en rennen.
Een paar jaar geleden kochten wij een Wii en ook daar kan ik nauwelijks mee uit de voeten.
Maar nu wordt er hier in grote mate Temple Run gespeeld, door zowel Echtgenoot als Zoon1. Ik zou het een verslaving noemen, welhaast. Als ik Zoon1 niet tijdig met dreigementen van het spel haal, zit hij met hoogrode wangen en supergeconcentreerde oogjes te Temple Runnen of het een lieve lust is. Hij koopt munten, hij schaft nieuwe attributen aan en praat over bonusrondes of hij niet een paar weken geleden nog gewoon Mens Erger Je Niet speelde met een dobbelsteen.

Toen ik laatst even een blik op het ding wierp terwijl Echtgenoot, ook al met zo'n wazig blik, zat te spelen met iets, zag ik een afgrijselijk tafereel van een manneke in een autootje dat van een berg denderde, onderaan omver klapte en.. zijn nek brak. Met een geluid van een brekende nek en bloed en alles.

'Aarghhh' zei ik.
'Haha' deed Echtgenoot.
'Wat is dát. Dat mag Zoon1 dus echt NOOIT zien he' riep ik paniekerig.
'Pff. Hij heeft het zelf gedownload' deed Echtgenoot alsof dat maar normaal was.

Aldus spelen de mannen nu steeds het spelletje waarbij een arm jongmensch op gruwelijke wijze verongelukt, waarbij er dan nog onderscheid wordt gemaakt tussen een wel of niet brekende nek, waar al dan niet extra punten mee worden verdiend.
Ik ben het er niet mee eens.
Maar ik moet me niet aanstellen. Want het is een tékenfilm, volgens hun jongensmening. Het lijkt niet eens echt. Het is nép hoor, mamma. En hij is ook niet dóód, hij stapt gewoon weer in zijn kleine rode autootje. Hoor. Heus waar.

En ik sta aan de zijkant, te smeken met het Gansenbord spel in mijn armen wiegend, de Mikado in mijn haar gestoken en mezelf voortbewegend op het Twisterdoek.



donderdag 14 maart 2013

Het is niet niks, allemaal.

De laptop was een beetje zieltogende, dacht ik. Dus terwijl ik snikkend in een hoekje zat te wiegen, kon ik ook al niks schrijven en was het leed compleet, waardoor ik maar veel wijn ging drinken. Uit die fase kom ik nu net, zette de laptop toch maar weer aan en alles leek een boze droom geweest. Dus dat vier ik met een klein glaasje en een verhaal voor u over dat ik nieuwe schoenen kocht met de Zonen.
Want gedeelde smart is halve smart, immers.

'Oewaa', zei Zoon1 heel klaag'lijk. Toen hij zijn schoenen aantrok. Natuurlijk reageer ik normaal heel adequaat en vol interesse op álles wat een Zoon tegen mij zegt, maar het was tien voor acht in de ochtend en ik had een beetje haast, dus ik negeerde het eigenlijk gewoon.
De volgende dag weer hetzelfde zeg, 'oewaa' en 'auww'.
'Hm?' Deed ik zo'n beetje achteloos.
'Mijn schoenen doen pijn'
'Oh, je sok zit zeker scheef, dat doe je zo op school maar even goed' was ik heel oplossingsgericht.

Echter die middag toen het kind met bloedende voetjes strompelend door het huis trok, kon ik er niet langer omheen. Te kleine schoenen.
Haha.
Haha, heus geen heel erg bloedende voetjes.

Nu heeft hij ook nog een soort van 'nette' schoenen, die net zijn omdat ze nog vrij nieuw zijn, ook al zijn het gewoon gympen, maar die hebben veters. Om een paar redenen zijn het niet de favo schoenen voor zowel Zoon1 als mijzelve. De door het kind zelf te strikken veters, raken in de knoop, doen er letterlijk 15 minuten over om in de strik te geraken en als ik me er dan uiteindelijk over buig en er een degelijke dubbele knoop inleg, heeft hij met de gymlessen een probleem wat ik me kan voorstellen.
Dit alles natuurlijk altijd in de ochtend, om tien voor acht.
Dus er moesten nieuwe schoenen komen, voor dagelijks gebruik. Voor we naar de winkel konden liet ik hem dus maar op zijn sneeuwlaarzen door het leven gaan, wat eigenlijk wel uitkwam omdat het gloeiendegloeiende weer sneeuwde.

Woensdagmiddag had ik uitgekozen als Schoenendag. Sinds we in Het Dorp wonen, hebben wij de keus uit drie soorten winkel-omgevingen. De ene is Het Dorp zelf. Waar alles nogal duur is, maar wel mooi en ook zeer dichtbij.
De ander is De Stad, wat goed te doen is maar best wel ver fietsen, zeker als het erg koud is en je ook nog sperzieboontjes moet schoonmaken of iets anders belangwekkends.
De laatste is de semi-stad. Een winkelcentrum redelijk in de buurt, bepaald minder uitgebreid dan De Stad maar wel prima. Er zit geen Hennes, maar verder kun je je er best redden.

Ik koos voor de laatste en nadat ik de jongens middels zeer opwekkende praatjes had overtuigd van het feit dat ze inderdaad méé moesten, zaten wij anderhalf uur na mijn eerste aansporing op de fiets.
Zoon1 mopperend dat we niet naar Het Dorp gingen en Zoon2 viel achterop de fiets in slaap waardoor ik griezelig half uit mijn fiets hangend, hem ondersteunende, de gladde wegen befietste.

Eenmaal aangekomen stoof Zoon2, slaapdronken, een kledingwinkel in waar hij de etalage ontmantelde. Dit tot matig plezier van de winkelmevrouw.
Toen stapten wij de eerste de beste schoenenwinkel in en terwijl ik zo'n beetje rondkeek, had Zoon1 inmiddels zijn eigen voeten opgemeten en Zoon2 kwam zeer verheugd met een knalroze paar schoentjes aanzetten en verkondigde de schoenenmissie voor geslaagd.
Zoon1 reageerde daar niet heel empathisch op, omdat we daar immers voor hém waren. Ik gaf hem gelijk, waar Zoon2 het helemaal niet mee eens was hoor.
Zo wisten al het personeel en toevallige voorbijgangers dat wij in het pand aanwezig waren en ik suste de boel zo'n beetje door Zoon2 de roze schoenen te laten passen en ondertussen met Zoon1 serieus op zoek te gaan voor zíjn nieuwe schoeisel. Vrijwel direct vonden wij werkelijk leuke gympen mét klitteband en ze pasten ook nog, vond ik. De winkelmevrouw kwam er maar zo eens bijstaan, waarschijnlijk gewaarschuwd door haar buurvrouw en voelde heel professioneel aan de tenen van het kind. Neen, er moest een maat kleiner komen vond ze. Nu, dat vond Zoon1 ook en ik liet hem dan ook maar over aan de mevrouw om eens poolshoogte te gaan nemen inzake Zoon2. Die ik voor de spiegel vond, met zijn rechtervoet in een linker roze schoen, een dansje doende, voor een publiek van twee kleine meisjes.
Nadat Zoon1 met zijn schoenen door de winkel had gerend en tevreden was, had ik Zoon2 zover dat hij afscheid nam van de knalroze schoenen, wat ik alleen maar bereikte door hem ándere schoenen te beloven, want eigenlijk, dacht ik, had hij ook maar één paar schoenen in het bezit, naast regenlaarsjes.
Zo heeft hij nu zwart-met-knalgroene gympjes die hij zelfs in bed niet wenst uit te doen en Zoon1 is zeer blij met zijn mooie schoenen-zonder-veters.

En ik ben natuurlijk weer compleet uitgeput thuisgekomen, gisterenmiddag. Want tijdens het afrekenen gooide Zoon2 nog een hele stapel dozen om, was Zoon1 zo blij met zijn schoenen dat hij iets minder op het verkeer lette en bedacht ik me eenmaal thuis dat ik nog boodschappen moest doen waardoor ik de hele boel wéér op de fiets moest hijsen, nadat ik promotiepraatjes aangaande de Albert Heijn had gedaan tegen de jongens die eindelijk op de bank zaten.

Het is niet niks, zo'n woensdagmiddag.



maandag 4 maart 2013

Complete verwarring op weg naar het zwembad.

Vanmiddag kwam Zoon1 uit school met het verhaal dat hij die middag cathechese had gehad. Godsdienstonderwijs, dus. Het kind was zelf nogal te spreken over dat hij dat woord helemaal goed uitsprak, en ik wilde weten wat er dan zoal aan hem onderwezen was.
Nu, zo sprak hij olijk. 'Dat als je stout bent en bijvoorbeeld mensen pest of dingen steelt, dat je dan in de hel komt'. 'WAT?' Sputterde ik terwijl ik een vervaarlijke slinger met mijn fiets maakte.

En zo kwamen wij, op weg naar zwemles, tot een waarlijk heel gesprek over zulks. Over de hemel en de hel en waarom wel en waarom niet en hoe dan en alles.

Nu weet ik zelf eigenlijk niks van godsdienst, behalve dat ik er een mening op nahoud in de richting van Kanniet en Bestaatniet en Isonzin, maar daar doe ik heus iets genuanceerder over tegen de Zonen.

Toen Zoon1 een jaar of twee was en wij, gedreven door de scholen-waanzin in de grote stad, hem gingen inschrijven op de Openbare Basisschool in de buurt, was dat met name omdat ik zeker wist dat het een leuke school was, omdat ik er zelf op had gezeten. Dat het een Openbare school was, was te danken aan mijne ouders die daar ook een mening over hadden, destijds en nog steeds. Ik vond dat prima en vond het voor Zoon dus ook prima. Omdat we twee jaar later gingen verhuizen naar Het Dorp en de zoon dus op een andere school moest gaan, kwamen we bij de school waar hij nu op zit, 'ne Katholieke, omdat deze 3 minuten van ons huis staat. Er zijn in Het Dorp in verhouding raar veel scholen en de anderen waren óók prima geweest, maar simpelweg veel minder dichtbij. Na een prettig en vriendelijk gesprek schreven wij hem dus in, nadat ik wel had vernomen dat het niet perse nodig was om zeer gelovig te zijn, als ouders, om het kind een prettige schooltijd te garanderen. Daarbij vond ik het eigenlijk wel aardig, een beetje godsdienstles, waarden, normen, algemene ontwikkeling, lalala. Dat er met Pasen en Kerst diverse kerkelijke toestanden zijn te bezoeken, ah well. Doen wij gewoon niet.
En omdat er in de weekbrief zo nu en dan melding wordt gemaakt van kinderkes die iets in een witte jurk hebben gedaan in de kerk, worden we herinnerd aan het Katholieke van de school, verder merk ik er niks van en dacht er dus ook eigenlijk nooit aan.
Tot vandaag.

'Hmm ja. En wat zei de juf dan precies?' Vroeg ik heel kalm en al.
'Nou, dat je in de hel komt he, maar dat je ook in de hemel kunt komen' zei het kind.

Ik: 'Maar, zei de juf dat je in de hel komt als je stout bent???' Vroeg ik dringend.
Z1:' Nja. Maar niet dat zíj dat denkt, maar dat sómmige mensen dat denken'
Ik: 'Ah. Ja. Gelukkig maar. Maar ik denk dat niet hoor liefje'
Z1: 'Neeee, dat weet ik wel. Ik ook niet. Het is toch allemaal niet waar en ik geloof het niet.' Sprak de ongelovige.
Ik: 'Maar er staan ook best wel goede dingen hoor, in de bijbel. Niet alleen maar over de hel en zo.' Deed ik alsof ik heel wat verstand heb van deze dingen.
Z1: 'Maar bestáát de hemel dan wel eigenlijk? En wat maakt het uit of je daar heen gaat als je toch dood bent?'
Ik: 'euh...'
Z1: 'Want als je dood bent en je ligt onder de grond, hoe kán je dan nog ergens heen? En daarbij, hoe druk is het daar dan wel niet?'
Ik: 'Ja nee, mensen die dat geloven, die denken niet dat je met je lichaam naar de hemel gaat, maar met je ziel. Ziel is moeilijk uit te leggen liefje, het geeft niet als je dat niet snapt'.
Z1: 'je bedoelt je geest?'
Ik: 'Eh. Ja.'
Z2: 'Weet je, als ik dood ben ga ik naar het pretpark ' Deed Zoon2 van achter op de fiets een duit in het zakje.
Ik: 'Ach liefje, jij gaat toch niet dood mijn hartelapje'.
Z1: 'HAHA echt wel, iedereen gaat dood'
Z2: ' Jeeeuh! '
Ik: 'Eh..'
Z1: ' Als je in de hemel bent, ben je dan ook jarig? '
Ik: 'Nou dat geloof ik niet, je blijft de leeftijd die je was toen je doodging denk ik '
Z1: 'Oh. Lekker saai.'
Ik: 'Ik denk dat mensen die daarin geloven, het vooral ook heel fijn vinden dat ze daar dan mensen terugzien die al eerder dood gingen, die ze al lang niet gezien hebben, zoals pappa met zijn mamma bijvoorbeeld, of ik met mijn oma '.
Z1: 'Maar jullie gelóven er toch niet in?'
Ik: 'Nee. Dat is zo. Wel jammer dus misschien.'
Z1: 'Maar we zullen het nooit weten'
Ik: 'Nee, pas als we dood zijn. En dan kunnen we het niemand meer vertellen'
Z1: 'Ja precies.' Zaten we op 1 lijn.
Z2: 'Zeg, is het al zomer? Krijg ik ijs?' Orakelde Zoon2.
Z1: 'Ja en als we dan toch naar de hel gaan, is het misschien niet zo erg want we zijn toch dood' Ging zoon nog even verder.
Ik: 'Ja maar voor de zekerheid kunnen we proberen dat te vermijden, misschien' zei ik pedagogisch en onschuldig.
Z1: ' Hmmm. Ja. Wat eten we vanavond?' En hij fietste hard weg naar het zwembad.

Mij in complete verwarring achterlatend.