vrijdag 18 december 2020

Voorlezen van asielkatten en een klimbos

Het was een sombere maandag, van de week, weersgewijs, en ik zat zo'n beetje mijn bestaan te overdenken. Daar heb ik veel tijd voor tegenwoordig, vanwege mijn werkeloze bestaan. Het bevalt me vooralsnog helemaal niet slecht trouwens. Daar vinden ongetwijfeld mensen wat van, maar ik ervaar het niet-werken tot nu toe elke dag als een vrije dag. Zo eentje waar je je op verheugd als je steeds heel veel hebt gewerkt. Ik las laatst: De avond voor een vrije dag, is nog fijner dan de dag zelf. En dat klopt.

Evenzogoed dacht ik dat het misschien aardig was om wat núttigs te gaan doen met al mijn tijd. Op een gegeven moment zijn de bedden wel verschoond en de vaatwasser is uitgeruimd en het aanrecht schoon en begint de Man zich te ergeren aan het feit dat ik alles opruim. Ook de dingen die hij net even op tafel legde om een minuut later weer te gebruiken. Oh, dat lag alweer in de kast. WAAR HET HOORT. Ja, ik ben een nette huisgenoot.

(Behalve wanneer het gaat om mijn nagellak bijvoorbeeld. Die liggen in alle kleuren denkbaar, overal door het huis.)

Ik appte met mijn Zuske en deelde mee dat ik dacht aan vrijwilligerswerk. Wat dachten wij ervan als ik eens fijn bij de Voedselbank ging werken, bijvoorbeeld? Ik zag me al helemaal zeg. Gul zou ik alles uitdelen, vriendelijk zou ik lachen, een schouder zou ik aabieden, bij ongetwijfeld veel leed, en ik dacht aan alle lieve kindjes die ik zou ontmoeten, die ik dan bij wijze van verrassing een bellenblaas of zo zou geven. Wie houdt er niet van bellenblaas?

Na wat onderzoek bleek dat alle voedselbanken in mijn omgeving, omkomen in de vrijwilligers. Er zijn kennelijk heel veel mensen die veel eerder dan ik, het goede in zichzelf wilden beproeven. Ik ben altijd al een laatbloeier geweest. Maar wat nu?

Zuske was, in tegenstelling tot mijzelve, hard aan het werk, maar vond toch tijd om mij wat websites te sturen die op zoek waren naar mensen voor een grote diversiteit aan weldoenigheid. Zo kon ik kaarten gaan sturen naar eenzame mensen, al dan niet asielzoekers of mensen boven de tachtig jaar. Een eenvoudige taak, leek het mij en Zuske. Ik zag mij zélfs al zelf kaarten maken, met uitgeknipte mandjes bloemen, en egeltjes in een bakje met wol, en glitter natuurlijk. Een bijkans andere persoonlijkheid leek ik bijna, zo erg leefde ik me in zeg. Het bleek een kwestie van een mailtje te zijn, om adressen te verkrijgen van landgenoten die zouden opfleuren van een ansicht van een wildvreemde. Gretig stuurde ik mijn contactgegevens aan een voor mij eveneens wildvreemde meneer Hans, waar sommige mensen dan ook weer wat van zouden kunnen vinden, maar ik was geheel in de ban van de compassie mijnerzijds, dus ik wuifde alles weg wat ergens in mijn achterhoofd aan de alarmbel rinkelde. Ik was blij dat Zoon1 hier niet bij was. De kritische secretaris van mijn levenswandel.

Eenmaal op zo'n site is er moeilijk mee stoppen. Er bleek een oude dame te zijn, die graag wat aanspraak had, iemand die met haar een kopje koffie ging drinken en soms eens nieuwe schoenen kopen. In de app conversatie die daarna volgde, hadden Zuske en ik haar reeds in drie grappen bestempeld tot een lieve suikertante die niet alleen voor zichzelf nieuwe schoenen kocht. Ook had ze een lief babyhondje die ik in huis zou moeten nemen, mocht zij tragisch komen te overlijden, én stond ik in haar testament, omdat ik haar laatste maanden zo mooi had laten zijn. Geen familie had zij. Stond in de advertentie. HEEL hard lachten wij om onze grappen. Zo hard, dat ik misschien een beetje de online les van de Man verstoorde, die aan onze tafel probeerde om wat studenten deugdelijk Engels bij te brengen. Vervolgens bedachten Zuske en ik dat ik de Man toch wel te vriend moest houden, om voor de hand liggende redenen, (ik hou erg van hem) maar ook omdat hij, als het zou regenen, mij naar de oude dame zou moeten brengen. Het geeft immers geen pas om met natte haren haar vintage bontjas aan te nemen. Bovendien zou hij het babyhondje moeten uitlaten 's avonds, als het ook alweer regende.

Kortom, ik was er maar druk mee. Er was ook een advertentie van een jonge vrouw van 31, waar ik oprecht een beetje verdrietig van werd. Ze zocht vriendinnen, of in elk geval iemand om af en toe eens mee te wandelen, en als het écht klikte, mee naar een klimbos te gaan. Een klimbos? Als ik toch érgens verdrietig van word... dan is het dat wel. Ik zie me al gaan zeg. Het is beter voor iedereen dat zij en ik geen vriendinnen worden. Desalniettemin hoop ik dat ze iemand vindt. Oprecht.

Er was ook een bericht, op een vergelijkbare site, die zoeken mensen om asielkatten voor te lezen. Nou ben ik op zich enorm fan van katten, van asielkatten al helemaal, zo heerlijk zielig en alles, maar voorlezen? Ik zag mezelf al met een boek van Dikkie Dik op de vloer zitten, met een kring van plukkerige ongelukkige poeskes om me heen, die met tranende oogjes luisteren naar 's lands dikste dommige rode poes' verhalen.

In de app-gesprekken die daarna volgden, moesten Zuske en ik ZO HARD lachen, dat ik niet alleen de geloofwaardigheid van de Man als Docent Aan De Hogeschool bijkans eigenhandig om zeep hielp, maar ook bijdroeg aan een geluidswal tussen De Stad waar Zuske woont en Het Dorp waar ik woon. Ik weet bijna zeker dat er een petitie van deur tot deur is gegaan om iets dergelijks te realiseren.

Vooralsnog ben ik in afwachting van mail. Met adressen van eenzame bejaarden, treurende alleenstaanden of mensen uit den vreemde die het leuk vinden om met mij te wandelen en stroopwafels te kopen of zo. Ik ben serieus reuze benieuwd. Tot die tijd zou ik het heel prima vinden om toch iets voor die voedselbank te doen, ik vind dat een pracht van een goed doel. Nu woon ik toevallig in de rijkste gemeente van Nederland (in een van de vier kleinste huisjes van die hele gemeente), dus hier is doorgaans niet heel veel armoede te bekennen, maar misschien vind ik er nog wat op. Tot die tijd lees ik onze adoptiepoes dan maar voor. Ze braakt bijna elke nacht over ons meubilair, misschien houdt ze niet van Dikkie Dik.

maandag 14 december 2020

Heel erg stomme dingen

Er zijn zo vreselijk veel stomme dingen. Ik schreef er al eens eerder over, maar dat is jaren geleden, in een tijd dat ik natuurlijk ook dingen stom vond, maar weer ándere dingen. Ongetwijfeld zaten daar zaken bij waar ik nog steeds overheen wil braken, maar sommige aangelegenheden vind ik misschien nu minder erg, of zelfs acceptabel. Ik kan ze nu even niet noemen, maar dat komt omdat ik in alle staten ben.

De Man zei zelfs: 'Ja, schrijf er maar over.' Hij zag waarschijnlijk al voor zich hoe ik de ganse avond schuimbekkend zou gaan oreren over mijn ongerief, en hij wilde gewoon lekker 'Ik Vertrek' kijken. Waar ik het helemaal mee eens ben, maar soms neemt de toorn en verbolgenheid het van mij over en word ik woedend en misschien een beetje onredelijk, als ik het over bepaalde dingen heb, waar ik op dat moment bepaald mindere sympathie voor heb.

Ik heb dat vaak.

Het kan gaan over iemand met een heel vervelend kapsel. Daar kan ik werkelijk boos om worden, vanachter mijn laptop. Dat fledderige haar, wat dan zo sliertig en dun naast iemands gezicht hangt. Doe daar wat aan! Dat brul ik dan snerpend door de woonkamer, waar de Man dan van schrikt en mij daarna geruststellend over de rug aait. Het is een goed man.

Mensen die veinzen een ziekte te hebben waar ik niet in geloof. Dat klinkt niet aardig, maar geloof mij, het is erger voor mij dan voor die mensen. Zij zwelgen namelijk prettig in hun verzinsel, ik moet het allemaal aanzien in een televisie programma wat ik ook al liever niet zou zien.

Ik kan in woede ontsteken om mensen die heden ten dagen geen mondkapje wensen te dragen, omdat ze dat onzin vinden. Werkelijk, ook al vind je dat, omdat er essentiele hersencellen ontbreken in je te kleine brein, dan doe je het gewoon alsnog, omdat dat nou eenmaal nu moet. En het is geen enkele moeite. De wegwerpdingesen kosten geen drol, je kunt ze zelf maken, je kunt ze overal kopen voor nog geen vijf euro, en dan zit er nog een printje op ook. Ikzelf heb er eentje die ik in Duitsland heb gekocht afgelopen zomer. hij is zwart met bloemetjes. Wat kan mij het nou toch werkelijk schelen om er eentje op te doen in de supermarkt? Wat heb je er nu echt voor last van? Mijn bril beslaat een beetje, maar ik heb daardoor een excuus gevonden om mijn lenzen weer wat vaker in te doen, en een ander make-upje te proberen. Win-Win lijkt me dan toch.

Razernij maakt van mij meester, als ik denk aan mensen die 'kids' zeggen. Volwassenen die 'gaaf' zeggen, mensen in een elektrisch karretje die eigenlijk gewoon kunnen lopen, een avocado die niet rijp is, alle keren dat ik het programma Steenrijk Straatarm kijk. (Waarom zien de arme mensen er ook altijd arm uit? Ik ben een tijdje arm geweest, maar had niet ineens fledderhaar hoor). Mensen die metalen vlinders aan hun schutting hangen. Mensen die niet 'goedemorgen' zeggen als ze door mijn tuin lopen terwijl ik op één meter afstand met mijn kopje koffie zit. Mensen die een KerstKabouter kopen, in een woonboulevardwinkel. Zo eentje met een gezicht zonder ogen, omdat daar een olijke kerstmuts overheen hangt.

Gek genoeg word ik vaak niet boos om dingen waar andere mensen boos over worden. Mijn Zoon1 die gruwelijke dingen tegen mij zegt, omdat hij dat grappig vindt. Ik kus zijn vlassige bovenlip en bak nog maar eens een ei voor het kind. Zoon2 die zijn bureaulaatjes vol heeft met snoep, maar hier de kastjes leegtrekt op zoek naar een koekje. Die aai ik over zijn heerlijke onbevlasde snuitje. Mensen die voordringen in de rij, die laat ik gewoon. Ik heb meestal geen haast.

Een contradictie is: ik erger me wild aan de buurvrouw die, letterlijk, ongeveer negen keer per week een pakje laat bezorgen, maar nooit thuis is. Maar, ik heb grote sympathie voor de Turkse pakjesbezorger die ze allemaal bij mij aflevert, omdat er nooit iemand thuis is op andere adressen. (Ik neem elke week een groot aatal pakketten aan van andere mensen.) Hoewel deze meneer inmiddels weet dat hij bij mij een sigaret kan bietsen voor op zijn route, hij zeer slecht Nederlands spreekt en inmiddels niet eens meer zoekt naar huisnummers, maar alles hier op het tuinbankje kiept, heeft hij mij voor zich gewonnen en is er van irritatie, aan beide zijden, geen sprake.

Vanavond echter, was van mijn doorgaans vriendelijke aard, niks over. Begon de avond nog met wat jolige berichten in de familie app-groep, heel rap was ik van humeur gewisseld.

Die mensen. Die buiten het raam van het Torentje stonden te schreeuwen, terwijl Mark Rutte ons de tragische lockdown boodschap gaf.... Was ik al teleurgesteld omdat de Man niet naar de kapper kan, aanstaande zaterdag (hij is een kapsel-man), omdat de Zonen wederom fulltime thuis gaan zijn (in de zomer hadden we nog de buurmeisjes en de trampoline, nu in de regen zie ik het somber in met de activiteiten buitenshuis), kunnen Zuske en ik niet onze Gourmet-Karaoke-Kerstplannen doorzetten en ook al is het allemaal nog niet zo erg, in het grote oog der dingen, jammer is het wel weer allemaal. Maar ja, voor een goed doel he.

En dan gaan er mensen dus vanavond uit huis. Met een pan en een pollepel, met fluitjes, met trommels, helemaal met de fiets, of de auto of de tram en de bus, om naar Het Binnenhof te gaan en daar dan te gaan staan schreeuwen. Heb je nou wérkelijk niks anders te doen? Ben je zó treurig dat dat je uitje is? Je kiest ervoor om dat te doen, in plaats van thuis een kommetje wijn in te schenken, of desnoods muntthee? En lekker warm en droog naar de televisie te kijken, of met je vrienden te kletsen, of je akelige reptiel-huisdier te voeren, of je diamond-painting hobby uit te oefenen, of een stick te draaien of een lijntje te leggen, wat dan ook. Maar om buiten in de miezerregen te gaan staan fulmineren over zaken waar je geen idee over hebt... Mijn god. Dat is zo dom, daar kan je nauwelijks boos over worden. Dat is gewoon zielig. En heel erg stom.

dinsdag 8 december 2020

Piepschuim, de kerstboom en de stofzuiger

Na Sinterklaas, wat dit jaar een ontspannen avond was geworden, met mooie suprises, grappige gedichten en voor de Zoons nieuwe mutsen en handschoenen, zoals dat hoort, dronken de Man, het Zuske en ik nog een paar kommetjes wijn en besloten dat het toch fijn is dat de kinderen ouder worden. Om voor de hand liggende redenen, maar ook omdat het de feestdagen een stúk makkelijker maakt allemaal, zonder de stress, oververmoeidheid, hysterie en geloofswaanzin.

Ook bespraken wij de nazorg van een feestelijke avond. Het hele huis van Zuske lag vol met piepschuim, aangezien zij had getracht met een aardappelschilmesje een hond te beeldhouwen, van een groot stuk schuim dat ooit om een televisie zat. Nadat het geheel steeds minder op een hond was gaan lijken, besloot ze er een kerstbal van te maken, met zestien rollen zilverfolie. Die lukte uiteindelijk zeer goed. Er zat zelfs een balhaak aan. En mijn hele huis onder de zilveren snippers na het uitpakken door mijn vader. Als je ziet hoe die man een pinda pelt, en wat er dan tot grote treurnis van mijn moeder op de grond ligt..kun je je een voorstelling maken van hoe een levensgrote ontmantelde kerstbal eruit ziet. Maar het was een groot succes geweest.

Wij zelf verzamelden al een paar maanden karton in de bijkeuken, 'alvast voor de surprises, dat is handig'. Uiteindelijk gebruikte de Man vooral hout, deed ik iets met een computerscherm van de kringloopwinkel en moesten we voor Zoon1 en 2 alsnog naar de kantoorboekhandel voor allerhande karton en kon ik ze inderdaad voorzien van een deel van een oude doos, maar niet in verhouding tot wat we opgespaard hadden.

Aangezien we inmiddels niet meer bij de vaatwasser konden en al helemaal niet meer bij de droger en de stofzuiger, zonder dat er de hele tijd schoenendozen en verontrustend veel pizzaverpakkingen door de lucht vlogen, besloot de Man dat er opgeruimd ging worden. Vlijtig ging hij aan de slag met een mes, veel tape en was er veel gesnij, gevouw en bij elkaar geplak. Het is maar goed dat hij zulke dingen doet, want nu staat alles keurig in een vierkante stapel om naar de vullisbelt milieustraat te worden gebracht. Als ik het had gedaan, had ik vloekend alles in elkaar gestampt en waren er hoogstwaarschijnlijk meer dingen stuk gegaan dan alleen wat verpakkingen.

Voorts reden wij dit weekend naar een tuincentrum voor een kerstboom. Normaal ben ik niet zo snel met een boom, in het kader van gedoe en zooi en een ambivalent gevoel over kerst in het algemeen. Maar dit jaar is het anders, want ik had mij nieuwe kerstballen aangeschaft. Uit de boedelscheiding met Echtgenoot1 heb ik een paar jaar geleden van de afdeling Versieringen nagenoeg niks meegenomen, dus toen de eerste kerst alleen zich aandiende en ik droef vaststelde dat ik zélfs niks had om mijn bloedjes een mooie kerstboom te geven, (In die tijd was er weinig nodig om mijzelf tobberig ter aarde te doen storten.) kwam mijn moeder aanzetten met een doos vol kerstballen in elke kleur denkbaar, die zij, zoals ze opgetogen meedeelde, op een rommelmarkt had gevonden. Of aan de kant van de weg, dat kan ook.

Sindsdien tuig ik jaarlijks mijn boom op met die afdanksels van iemand anders. Wat heus niet erg is, en ik vond het ook wel wat fijn desolaats hebben en bovendien goed voor het milieu en duurzaam en alles. Die betamelijke houding liet ik compleet los, toen ik een paar weken geleden een grote nieuwe doos tegenkwam, vol met glanzende gouden ballen, en sommigen met glitters en met mooie lintjes eraan. Ha! Ik zou mijzelf eens even mooi nieuwe kerstversiering cadeau doen. Dat had ik namelijk verdiend, en nodig bovendien. En dus had ik opeens ook haast om daags na Sinterklaas een boom in huis te halen. De Man bestuurde de auto, had een mening over een boom, koos uiteindelijk voor degene die ik mooi vond en zeulde het ding omslachtig naar de achterbak, waarnaast ik kweelde dat hij toch zo stérk is en toen bleek dat we misschien een iets te kleine auto hebben voor een vrij grote dennenboom, kon ik ook al niet echt helpen want ik had steeds scherpe naalden in mijn vingers. Doet zeer hoor. Het is een goed man. We kwamen heelhuids thuis en inmiddels staat het ding prachtig. Met een combinatie van de nieuwe gouden versiering en de oude meuk.

Ik moest er wel het huis een beetje voor verbouwen, want zo groot is het hier niet, en er is eigenlijk maar één plek waar hij kon staan, en daar stonden al dingen. Maar het is prachtig nu, en heel sfeervol. Poes1 heeft zich er vooralsnog verre van gehouden en dat is maar goed ook. Hoewel ik nu wel weer bij de stofzuiger kan.

dinsdag 1 december 2020

Wij hebben een poes tegenwoordig

Wij hebben een poes tegenwoordig. Ze is wit, veertien jaar en heet Josefien. Zoon1 noemt haar Jacobien, waar ik geheel tegen mijn zin in, elke keer weer om moet lachen.

Ze is eigenlijk van de goede vrind van mijn Zuske, maar hij is op een wereldreis en kon haar niet meenemen. Het schijnt dat dat nogal een gedoe is, als je bijvoorbeeld van Egypte naar Costa Rica gaat. Ik weet dat soort dingen niet, want ik kom doorgaans niet veel verder dan Nunspeet.

Ze had een pleeggezin gevonden, maar daar waren katten waar ze ruzie mee maakte, dus moest ze daar weg. Nu is De Man hier in huis niet onwijs fan van katten. Dat weet ik omdat ik al een paar jaar elke paar maanden toespelingen maak op zulks een huisdier, maar hij was niet te vermurwen, hoeveel plaatjes van schattige baby poezen ik ook stuurde. Maar nu bleek dat Josefien niet bij haar pleegmoeder kon blijven en dat kwam mijn Zuske met een desolate blik vertellen, terwijl zij een paar biertjes koud legde voor De Man. Zij zou naar het asiel moeten. Op veertienjarige leeftijd. En ze is al zo mager. Ja, een bedroevend beeld.

De Man is een lieverd en had bovendien helegaar geen zin in eindeloos gezeur van mij (en Zoon2, de grootste dierenvriend hier in huis) dus ging akkoord met de adoptie van Josefien. Zoon2 en ik togen opgewekt naar de winkel voor vlees en brokjes en snoepjes en de moeder van de vrind kwam het poezenkind brengen. Verheugd kweelde ik tegen haar dat ze reuze welkom was en dat ze een fijne oude dag zou hebben hier in het bos, met als bijkomend voordeel voor iedereen, dat ze muisjes kon vangen.

Ze heeft zes dagen achter de bank gezeten.

Daarna kwam ze tevoorschijn en tot mijn grote plezier werd ze met de dag vriendelijker. Er was een kopje, er waren wat spingeluiden en soms liep ze, overdag, zelfs dwars door de kamer.

Wij lieten in de nacht de deur naar de slaapkamer open, want mocht ze eenzaam, alleen, ellendig of verdrietig zijn, dan zou ze op bed kunnen springen voor de broodnodige fysieke aanraking. Dit geheel tegen de wens in van de helft van mijn huishouden.

Na verloop van tijd ging ze daadwerkelijk eten, en hoé. Inmiddels zitten we op tweemaal daags een zalm-gerecht, van het duurste merk. Iets anders blieft ze niet. Dat weet ik, omdat dan het meurende prakje blijft staan, nadat ze er een paar keer aan gelikt heeft,en met een blik, die in het midden hangt tussen teleurgesteld en hooghartig, in de plantenpot gaat zitten, waardoor er de hele tijd overal aarde ligt.

Inmiddels krijgt zij de spijzen die haar voorkeur hebben, maar de plantenpot is kennelijk nog steeds favoriet.

Ik kreeg de verzekering dat zij een buitenpoes was. Ze houdt erg van buiten, wat goed uitkomt hier op het landgoed, en zou verder, zoals een bejaard dametje betaamt, lekker op een warm plekje liggen en blij zijn met wat aandacht en peuzelarij.

Nou. Ze houdt inderdaad van elke drie minuten van binnen naar buiten lopen en andersom. Ze houdt inderdaad van warme plekjes. Bijvoorbeeld op de laptop als je net iets aan het schrijven bent. Of zoals vorige week, toen De Man een online les gaf en ze op het toetsenbord liep en er dertig Hoge School studenten opeens een zwart scherm hadden.

Ze zou niet heel erg knuffelig zijn, maar daar zou ik wel even verandering in brengen. Ik pak haar de hele tijd op, want ik geloof erin dat dat gewoon gewenning is. Dat heb ik bij de Zonen ook gedaan vanaf dat ze baby zijn. En ik heb hártstikke knuffelkinderen. Als ik dat wil.

Van de week had ze de kattenbak heel vies gemaakt. Ik ging een beetje over mijn nek, dat doe ik nogal snel, dus daar kijkt niemand van op, maar ik had wel het ding even buiten gezet om even te luchten. Was ik vergeten.

En toen stond er iemand hier in huis met zijn sokken in de poep die opeens bij de bank op het kleed lag. Ik wil niet zeggen wie het was, maar hij was niet blij. Ik ging het opruimen. Want dat had ik beloofd. 'Ja, we krijgen een poes in huis, maar IK ZAL ALLES DOEN, ECHT, NEE ECHT! BELOOFD!!!' Tot dusver was dat goed gegaan.

Maar poep uit een hoogpolig tapijt halen..... Twee keukenpapiertjes verder hing ik brakend boven de gootsteen. En werd het werk mij uit handen genomen. Ik kon er heus niks aan doen.

De volgende dag ging ik grondig stofzuigen. Omdat ik gewoon best wel huishoudelijk ben. En ik het vermoeden had dat er vlooien in huis waren, ook dat. Ik kwam bij onze voordeur en het matje dat daar ligt, vanwege omdat vooral Zoon2 nogal eens voetbalt in een modderpoel en hij daar zijn voeten kan vegen. En ik zag iets onwijs goors. Poep. Wederom. Ik walgde, zei niks, braakte niet, en rolde het ding op en kiepte het naar buiten. Vervolgens vroeg ik Zoon1 of hij misschien zo vriendelijk wilde zijn om de vuilniszak en 'oh ja dat oude matje' even naar de container te brengen. Opgelost. Niemand hoefde dat te weten.

Bij de dierenwinkel in Het Dorp vroeg ik naar anti-vlooienspul, waar nog wat verwarring ontstond omtrent mijn doel. Wilde ik gif op mijn huisdier spuiten, of alleen in mijn huis? Nou, beiden niet perse, maar aangezien ik niet moordlustig ben, ging ik toch voor het huis-gif. Het bleek een heel ingewikkelde spuitbus te zijn, dus voordat ik het vermeende veiligheidskapje eraf had, had ik mezelf al duchtig bespoten en bijna om zeep geholpen, als ik de winkelmeneer zou geloven. Ik waste maar gewoon goed mijn handen, zoals tegenwoorig sowieso, en sprayde daarna royaal in het rond, waar ik de verdere huisgenoten maar karig van op de hoogte bracht. Geen paniek zaaien denk ik altijd maar.

De deur zette ik open, waardoor de hele middag ons huis op een vrieskast leek, en ik maar raaskalde over een koude herfst.

Maar verder gaat het Josefien goed. Ze schreeuwt luidkeels om haar ontbijt, wat nu de taak is van Zoon2, als hij hier is. Dat vond ik opvoedkundig en zelfzuchtig een goed besluit. Vanaf klokslag drie uur in de middag begint zij om haar diner te schetteren, wat ze, naar gelang mijn humeur, ongeveer om vier uur krijgt en de rest van de dag ligt zij in de plant, op de vensterbank of draalt zij rond haar etensbak, hopend op een late dis.

Het geeft zoveel plezier he, een huisdier. Van de week was ze drie uur niet in huis. Ik maakte me grote zorgen. En daarna kwam ze gewoon aangewandeld en riep om eten. Wat dat betreft is het gewoon Zoon1, maar dan wat kleiner en met heel scherpe nageltjes.