zondag 7 augustus 2016

De kwetsuurvakantie en Zoek je koeling!

Er was dus laatst die keer, dat ik op vakantie zou gaan. Maar ik ging niet. Ik appte Vriendin2 die met diverse flessen wijn de halve nacht aan mijn keukentafel kwam zitten. De volgende morgen schrok mijn buurvrouw zich een ongeluk, omdat ik opeens op mijn terrasske zat met een koffie, in plaats van op een Grieks terras, met ouzo. Zoals de bedoeling was.

Toen mijn moeder belde om te vragen of ik veilig en wel in het hotel was aangekomen, brulde ik eerst even hard, maar klaarde daarna een weinig op, omdat ze mij uitnodigde in Nunspeet. Mijn ouders bezitten sinds kort een vakantiehuis aldaar en zij vond het goed voor mij om eens even gezellig te komen logeren. Aangezien ik zeg maar ook nogal tijd over had ineens, maakte ik de reis daarheen en had een knus samenzijn. Ik knapte er danig van op zeg. Nunspeet! Dat is dus duidelijk the place to be, zo vond ik. En ik besloot om met de Zonen en Zuske daar ook eens fijn een paar dagen heen te gaan, de week daarna. Dat was afgelopen woensdag.

De Zonen hadden er zin in, ik pakte de koffers in, smeerde broodjes, beloofde de hysterische Hond1 dat hij ook mee mocht, besefte me even dat ik voor het eerst alleen met de jongens op vakantie zou gaan, voelde me enorm zelfstandige alleenstaande moeder en alles, beloofde de jongens een grote hoeveelheid ijsjes, en stapte in de trein. Met Zoon1+2, Hond1, drie koffers, twee tassen, mijn fiets en een voetbal. Gaf de jongens ieder hun eigen taak. Zoon1 had de verantwoording over zijn eigen koffer en Hond1. Zoon2 moest zorgen voor zijn eigen koffer, zijn voetbal en beiden moesten beloven mij niet kwijt te raken en in dezélfde trein te stappen als ik deed. Ik had ondertussen mijn fiets, mijn koffer en wat tassen. In Haarlem ontmoetten wij Zuske, die daar instapte en wij hadden vervolgens een rustieke en geanimeerde reis naar Amsterdam.

Och, als wij toen wisten wat wij nu weten.
Dan was ik niet met fiets en al de roltrap op gegaan. Want dat deed ik.
Ik ging in een lift naar beneden, met fiets, koffer, tassen en Zoon2 met zijn koffer. Dat ging redelijk goed. Eenmaal beneden moesten we weer naar boven, en ik was in de veronderstelling dat Zuske en Zoon1 alvast boven waren. Ik vond geen lift. En in mijn feestelijke vakantiestemming, en gevoed door mijn idee van grootse zelfstandigheid, besloot ik niet mijn Zuske te roepen, of amechtig in de rondte te gaan staren, welneen! Ik liep fluks naar de roltrap, zei tegen Zoon2 dat hij even moest wachten tot ik boven was, en daarna zelf op de roltrap mocht, en of hij in gódsnaam wilde proberen niet te vallen.
Hop, slingerde ik mijn koffer in mijn mandje, reed met een heus heel soepel gebaar de hele boel de roltrap op en stapte er achteraan.
En toen, ohh, en toen.
Vrijwel onmiddellijk kapseisde de fiets, ik viel achterover, kletterde in rap tempo door naar achteren, fiets bovenop mij en ik zag geen andere optie dan het op een schreeuwen te zetten.
HELP! HEEEEELP! Deed ik heel meisjesachtig, terwijl ik met benen in nek, rok tot onder mijn kin en met mijn fiets op mijn gezicht ergens in het midden van de trap lag, die heel olijk door rolde, zoals het een roltrap betaamt.

Ergens op dat moment, terwijl ik in blinde paniek en met aanzienlijke pijn daar lag, zette iemand de trap op stop met een noodknop. Trok een persoon de fiets weg en tilde die naar boven, was er een mevrouw die mij van achteren had opgepakt en mij op nogal duidelijke toon vertelde dat ik NIET MOCHT OPSTAAN, want anders zou ik haar ook de afgrond in storten, en hoorde ik onderaan de trap Zoon2 huilen, die natuurlijk had gezien hoe zijn moeder zich bijkans de dood in had gegooid.

Eenmaal boven zag ik mij omringd door het voltallige spoorwegpolitie team, ongeveer driehonderd mensen die stonden te kijken en had ik overal pijntjes. Zoon2 werd naar mij toegebracht door een vrindelijk iemand, en een mevrouw van de NS vroeg wie ze kon bellen voor mij. Ik ken alleen het nummer van Zuske uit mijn hoofd, wat goed uitkwam, want die had ik precies nodig. Zij kwam vervolgens, samen met Zoon1 en Hond1 aangelopen, zich onbewust van het gruwelijke ongeval dat ik zojuist had veroorzaakt meegemaakt. Hogelijk verbaasd dat ze gebeld werd door een NS medewerkert, dat haar zuster ergens op een (verkeerd) perron stond en of ze even wilde komen.

'Waaar was je? Wat doe je?' Wilde ze gaarne weten.
Ik vertelde aldus mijn horror-trap-verhaal, waarop zij werkelijk enorm moest lachen.
'WAAROM GA JE MET JE FIETS OP DE ROLTRAP? BEN JE GEK?' Deed zij daarna niet echt bezorgd, maar volledig terecht.

'Ja, ik weet niet, ghe' Was ik schaapachtig, en we besloten de verschrikte kinderen maar snoep te geven, onszelf een sigaret en ik hinkelde zo'n beetje met mijn geschaafde benen naar een bankje.
Mijn zuske keek mij onderwijl hoofdschuddend aan, blééf maar lachen, waarop er voor mij ook niks anders opzat dan maar hard te grinniken om het geheel. Het kan ook zijn dat ik in een soort shock verkeerde, hoor.

Evenwel zaten wij daarna dan toch in de goede trein, ik deelde broodjes uit, en het leek allemaal redelijk weer op orde te zijn allemaal. Behalve natuurlijk mijn ego, mijn benen en Zoon1 die met zijn ogen rolde en iets mompelde wat heel erg klonk als: Echt hee, mijn moeder weer.

In de trein daarna was het heel druk, maar fiets stond, wij stonden en Zoon2 wilde ineens, van alle weeromstuit wellicht, weten wie eigenlijk de wereld had gemaakt? Dat was zeker een heel knap iemand? Die was zeker nu dood? Net als mamma net bijna?
Voordat ik middenin een volle trein mijn mening over de evolutie uit de doeken moest gaan doen aan een zes-jarige, besloot ik maar pakjes drinken uit te delen.

Maar toen! Waren we in Nunspeet, op het pittoreske station aldaar. De gehuurde fiets kwam uiteindelijk, na een knusse drie kwartier wachten, en de fiets van ons Moeder werd gevonden in de stalling. Tassen werden opgebonden, Hond1 moest plassen, en Zoon1 bleek niet op de oma-fiets te passen. Dus de boel werd omgebouwd, we maakten een olijke selfie en Zoon1 liet zijn fiets vallen. Zuske nam Hond1, werd bijna onder een vrachtwagen getrokken, Zoon2 moest nodig poepen en Zoon1 viel, terwijl we net stilstonden, met fiets en al om. Zuske en ik keken elkaar aan. Wat kan er in godesnaam nog meer mis gaan, voordat we in het huisje zijn? Niks! Dat is niet mogelijk!
Onderwijl leken al mijn kleine pijntjes zich te centreren in een enkel. Maar ik kon fietsen, dus alla.

We kwamen aan. We pakten alles uit, verdeelden de bedden, en ik ging maar eens zitten zeg. En vanaf dat moment begon mijn enkel te kloppen en te bonzen en heel erg pijn te doen. Ik kon niet meer staan, niet meer lopen en toen Hond1 per ongeluk met zijn staart tegen mijn been kwispelde, ging ik bijna omver van de pijn.
'Hmmm' deden wij. En googelden zo wat over verbrijzelingen, breuken en allerhande ellendigs dat een mens zo op kan lopen tijdens een roltrapfiasco.
'Zoek je koeling' zo leerden wij van een arts met een afschrikwekkend Rotterdams accent, op een youtube filmpje. Zoek je koeling! Dus flatsten wij blokjes ijs in een theedoek, en zetten mij met het been omhoog. De Zus ging boodschappen doen, de hond uitlaten en koken, en ik zat te kermen, terwijl ik natuurlijk enorm genoot van de rustige en groene omgeving. Ja zeg, mij krijg je niet zomaar uit de vakantiestemming.
Ook niet toen Zuske daarna uit het schuurtje een extra stoel haalde, en haar hoofd zo erg stootte dat ik even dacht dat we alsnog linea recta naar de eerste hulp moesten. Ook niet toen daarna Zoon2 het zonnescherm uit deed en de ijzeren staaf waarmee hij dat deed, bovenop mijn hoofd liet vallen.
Zuske legde een werkelijk heel professioneel verband om mijn enkel en maakte de Zonen wijs dat zij in de Eerste Wereldoorlog een verpleegster was geweest.
We schonken welverdiende wijn in, en besloten er maar eens een kort en wijnovergoten nachtje over te slapen.
De volgende dag besloot ik toch een arts op te zoeken, aangezien ik nogal niet lekker werd van de pijn. Na een uur wachten in een wachtkamer, waar een Nunspeets kind zo vaak hele stapels blokken liet vallen, dat je daar met een zwak hart beter niet kon zitten wachten, vanwege de schrik elke keer, troffen wij een vrindelijke dokter aan.

Het bleek een stukkende enkelband te zijn. En wij kregen nog een heel verhaal, dat het zeg maar net zo is als met brandwonden. Hoe erger, hoe minder pijn, dus ik kon beter een compleet gebroken enkel hebben, in het kader van de pijn, in plaats van de banden, want dat is veel oppervlakkiger, maar veel pijnlijker. Ik zag de Zonen met afgrijzen luisteren, niet snappend waarom dit verhaal relevant was. Evenzogoed, legde hij een nieuw verband aan, moest ik rusten en vooral niet lopen of iets. Dus liepen wij daarna terug naar de fiets.

En, het was immers vakantie! Dus wij stuurden olijke ansichtkaarten, aten ijs en zaten op een terras en kochten ons een nieuwe voorraad wijn in.

Ook appten wij Vriendin2, dat het hier zo leuk was, en of ze ook een nachtje kwam?
En de volgende dag gingen we naar een zwemparadijs. Aangezien dat de enige activiteit was waaraan ik ook mee zou kunnen doen. Een heel goed plan. Behalve dan dat wij een hekel hebben aan zwemmen dan. Maar, hop in de bikini en de jongens waren verrukt natuurlijk, want kinderen houden altijd van zwemmen.

Ik overtrof mezelf door heel leuk mee te gaan op een paar dodelijke glijbanen, we lieten ons heel guitig meesleuren in een wildwaterbaan en we aten tosti's.
En net toen we van een buitengewoon harde glijbaan kwamen, met ons vieren tegelijk, ik het chloor uit mijn lenzen wrong en we hard lachten om het pleizier dat we hadden, keek ik naar Zuske en zag een bloedbad gaande. Bloedneus! Door al het water leek het natuurlijk nog erger dan het was, en wij keken dus allemaal radeloos om ons heen, en daar was een lieve badmevrouw die mijn bloedende zus meenam naar de EHBO.Terwijl ik achter haar aan hinkte met mijn enkel met zonder banden, keek ik opeens in het gezicht van Dochter1 en Zoon2 van Vriendin2. Hoera!!

Vriendin2 keek mij aan, keek naar mijn enkel en vroeg natuurlijk ook wat mij bezield had daar op de roltrap. En waar was Zus? Oh, die zit bloedend bij de EHBO, deed ik heel normaal, we waren inmiddels wat gewend natuurlijk. Eenmaal opgelapt bleek het kind weer ok en we zwommen nog wat, kochten extra wijn in verband met ons bezoek en toen we terug waren bij het huisje, ging Vriendin2 eens even fijn de tent opzetten, voor haar en haar nageslacht. Hups, daar lag het grondzeil, flats, daar lag de tent, de haringen lagen klaar en de slaapzakken zagen er zacht en warm uit.

'Oh jee' hoorde ik opeens.
'Wat is er kind, lukt het?' Deed ik nietsvermoedend.

De tentstokken vergeten.

Nou, daar moesten we even van gaan zitten.
Vriendin2 is een pragmatisch type en was al zo ongeveer de auto weer aan het inpakken, om huiswaarts te keren, maar ik, in vakantiestemming en inmiddels nogal oplossingsgericht bezig, bedacht een alternatief slaaparrangement. Dochter1 kon in de kast. Ik kon tussen de Zonen. Zoon2 van haar kon op de grond en zij en Zuske op de bank. Hoezee!

Blij van zin besloten we te gaan eten in het etablissement op het terrein en wij bestelden een grote hoeveelheid patat en kroketten, namen ons een biertje en daarna gingen we állemaal op het klimrek spelen. Behalve ik, want ik was al gewond genoeg, besloot ik. En ken mezelf. Klimreksgewijs.

HOP! Deed Vriendin2 in een onbewaakt ogenblik, en slingerde zichzelf uiterst charmant om een rek heen. HOP! Deed daarna ook Zuske en brak net niet bijna haar nek.
HOP! Deed mijn Zoon2 en mijn hart stond stil, maar hij landde veilig. Zoon1 heeft mijn genen en was dus veilig aan het voetballen.
Zoon2 van Vriendin2 wilde ook Hopsen, en dat leek heel aardig te lukken. Tot natuurlijk het fout ging.
KLABAM! En na een heel korte stilte, een gebrul waardoor alle naburige dorpen denk ik dachten dat er oorlog was uitgebroken. Bloed, overal bloed.

Aarghhh rende iedereen met het kind naar de restauratie om ijs. Er bleek een gat in zijn tong te zitten. Op een manier, waarover ik sindsdien nare dromen heb, serieus.
Nadat ik van mijn flauwte was bijgekomen, belde Vriendin2 de dokterspost, waarop bleek dat er niks aan te doen was en het wel zou over gaan. De kinderen kregen allemaal ijs van de campingbeheerdert en wij togen hinkend, bloedend en met bulten overal weer naar het huisje.

Eenmaal de kinderen te bedde, namen wij ons maar eens de vier liter wijn die we hadden gekocht ter hand, en besloten een vuurtje aan te leggen in de buitenkachel.

Nu was dat in de lijn der dingen een bijzonder slecht idee, hoor ik iedereen denken. Maar het ging goed. En wij vonden onszelf reuze gezellig, wij lachten onbedaarlijk en bespraken de dingen des levens zoals dat gaat, als je met vriendinnen op vakantie bent. Ik zocht nog een beetje mijn koeling, we maakten grappen over deze buitengewoon kwetsuurgevoelige vakantie en waren al met al danig in ons nopjes.

De volgende dag regende het, en omdat het hele huisje toch al een chaos van jewelste was, lieten we iedereen gebakken eieren eten, deelden we sap en snoepjes uit en keken een ongelooflijk slechte film op de tv, die zo bespottelijk was, dat erom lachen het enige was dat kon.

Uiteindelijk gingen we met buikpijn van het lachen aan het opruimen, nadat wij de kinderen de natte speeltuin in hadden gestuurd, kochten we nog maar eens een ijsje en zijn we huiswaarts gegaan.

Zelden zo'n grappige vakantie gehad. Kijk, het was niet Griekenland. En ik ben weer alleen. Maar wie is er alleen met een huisje in Nunspeet, Vriendinnen en Zonen en Dochters. Ik niet hoor.