maandag 24 maart 2014

Zo is het gewoon. En lachen en kussen.

Zoon2 leerde gisteren fietsen. Zomaar uit het niks, binnen een half uur. Terwijl ik net een dutje op de bank deed.
Ja, ik ben er als de kippen bij he, als de jongens grote stappen in het leven nemen. Dus

Hij is er danig mee in zijn nopjes.
'Ben je ERG trots op mij, mamma?' Vraagt hij twaalf keer per dag.
'Ja mijn kind, HEUL erg!' Juich ik hem toe.

Vanmorgen liet hij zich zonder morren aankleden, alleen maar omdat hij stond te springen bij het idee dat hij nu op zijn fietsje ZONDER zijwieltjes naar school zou kunnen gaan.

Tot dusver zie ik dus louter voordelen.
1. Blij Kind
2. Geen gedoe deze morgen

Het moment dat ook hij opeens daadwerkelijk op straat zal fietsen, met auto's en alles eromheen, zal rap naderen. Daar denk ik nog even niet aan.

Zoon1 was een iets ander verhaal, qua het fietsen leren. Die was al ruim vijf jaar, toen het er enigszins op begon te lijken dat we wellicht de zijwieltjes eens van de fiets konden halen. Als hij dan zijn helm opdeed tenminste. En alleen op gras oefende. En we met een gips-pakket klaarstonden. En diverse verbanden en gaasjes.

Vanavond aan tafel zei hij zelf, heel zelf-kennerig: 'Weten jullie nog, dat ik er weeeeeken over deed, om zo'n beetje te kunnen fietsen?'

'Ja mopje. Dat weten wij nog.' Deden Echtgenoot en ik heel meelevend.
'IK KAN ALLAAAAANG HEEL GOED FIETSEN!' Brulde Zoon2.

Zoon1 keek bepaald misnoegd.

'Ach lieverdje, jij bent weer heel goed in heel veel andere dingen he.' Verzachtte ik het leed een beetje.

Maar toen ik net een heel verhaal wilde beginnen over ieders kwaliteiten en leren en oefenen en dinges en toestand, luisterde al niemand meer en was er geruzie over de pudding en wie er een gróter stuk had dan de ander.
Ik braak van pudding. Dus verliet de tafel.

Een half uur later had ik de boel eindelijk zover dat ze boven onder de douche stonden en ik vouwde zo heel moederlijk een stapel was op, terwijl ik het geschreeuw in de badkamer negeerde, en dacht zo eens na over de verschillen tot dusver, tussen mijn Zonen.

Dat Zoon1 zo bijzonder slim is, en Zoon2 zo bijzonder sociaal.
Dat ze allebei de bouw van hun vader hebben, (korte beentjes, brede schoudertjes) maar dat Zoon1 altijd al veel groter is geweest dan leeftijdsgenootjes en Zoon2 niet echt. Dat Zoon1 nóóit echt ziek is, en Zoon2 dat al héél erg vaak is geweest. Dat Zoon1 altijd valt, bloedt, gewond is en zoveel blauwe plekken heeft altijd dat ik bijna zélf de kinderbescherming zou bellen. Zoon2 is veel leniger, valt lang niet zo vaak, en als hij valt, staat ie weer op, zonder een krimp.

Zoon1 kon al lezen, op de leeftijd van Zoon2. Zoon2 kijkt met name afgrijselijke tv programma's.

Zoon2 heeft reeds een mening over de outfit die hij daags aan moet.
Zoon1 schiet in een blinde paniek als ik een keer vergeet wat voor hem klaar te leggen.

Zoon1 wil mij altijd helpen, ondersteunen en complimenteert mij met nieuwe outfits, oorbellen of haarkleur.
Zoon2 is groots lui van aard en wenst zelfs niet zijn eigen beker van de tafel te tillen. Kijkt daarbij meestal vuil naar mij, als ik het woord 'haarverf' zeg.

Zoon1 wil met mij naar musea, wil boswandelingen maken en leent elke week 12 boeken bij de bieb.
Zoon2 wil alleen maar buitenspelen en blijft rustig uren weg, om alleen af en toe te komen plassen of om snoep te vragen.

Zoon1 heeft nog steeds Sint Maarten snoep liggen.
Zoon2 had het in twee dagen allemaal schoon op.

Zoon2 houdt van geheimpjes, van 'stout' en 'stiekem' en van iemand voor de gek houden.
Zoon1 heeft een grote moraal met betrekking tot alles. Gooit niks op grond, wijst iedereen terecht als het gaat om de naleving van regels en schiet groots in de stress als hij merkt dat ik bijvoorbeeld iets wil doen wat eventueel misschien niet door de beugel kan in zijn ogen. Dit kan iets heel kleins zijn, zoals een groene wijnfles in het vak van de witte wijnflessen gooien, in de glasbak.
(En ik hou daar juist zo van. Kinderachtig, maar waar.)

En zo reed Zoon2 gisteren zonder ook maar één kleine moeite, weg op twee wielen.
En zo valt Zoon1 rustig om, met fiets, terwijl hij er gewoon naast staat.

Lach ik om allebei heel hard. Natuurlijk nadat ik complimenten en/of pleisters heb uitgedeeld.
En kus ze.

En daar gaat het uiteindelijk maar om, denk ik zo.

Ach en toen ik dat zo overdacht had, hoorde ik ineens weer het gekrijs uit de badkamer. Sleurde ze allebei wat minder olijk uit de douche, droogde af, poetste tanden, legde te bedde, las voor en zeeg neer in mijn keuken, toen de boel stil was.

Want dat is uiteindelijk toch wel het beste van de kinders. Als ze in bed liggen.
Ja, het is gewoon zo.














donderdag 20 maart 2014

Zonnebril op en de Artis Nazi.

Vanmorgen was ik bij de Dekamarkt, teneinde wat lunch dingeses voor de Zonen aan te schaffen. Bolletjes, kaas, zulks. Ik stond met mijn zonnebril op, vanwege de zon, en omdat ik die vergeten was binnen af te doen. Kun je zo wel eens hebben. Het is bepaald onbeleefd, maar sinds ik lenzen heb, een jaar nu, ben ik zo verrukt van zonnebrillen, dat ik niet meer zonder kan.

Regen, sneeuw, zon, mist, kater, enorme wakkerigheid, alles is reden voor een zonnebril. Als je het mij vraagt.

In elk geval, raasde ik door supermarkt, want moest naar huis voor Hond1. Stond bij kassa met mijn bescheiden aankopen, achter een mevrouw met een kar vol. En een maxicosi met daarin een slapende baby.
Ik legde mijn drie dingen op de band, achter haar week-boodschappen-zooi en dacht nog even dat misschien vrindelijk iemand was, die mij voor zou laten. Want zo gaat dat.

'Ach, heb je alleen maar dat?'
'Jaa'
'Ga dan maar even voor'
'Ach wat aardig. Dank je zeg'

Niks van dat al.
Dus keek ik naar het slapende kind en een beetje om me heen.

En kon niet anders dan luisteren naar het gesprek dat zij voerde met de meneer achter de kassa.
De meneer die ik wel ken, en die niet het uiterlijk heeft van een buskruit-uitvindert, maar wel het gezicht van een type die nooit een vlieg kwaad zou doen. Gewoon werk doet. 'Hallo' zegt, zij het met moeite, maar deugdelijk scant en bovendien een aardige uitstraling heeft, met een vleugje voortdurende angst. Dat hebben sommige mensen.
De arme man. Hij kreeg de volle laag.

'Nou jaaaaa'. Zei de mevrouw. 'IK HOEF NOG MAAR 1 ZEGEL!'

(het betreft hier de Artiszegels, die je kunt krijgen bij de Dekamarkt. Bij bepaalde aankopen. Om een kaart mee vol te plakken, en daarmee gratiesj naar Artis te kunnen. Uitstekende actie. Nul moeite, groot plezier.)

'Oh. Eh. Ja?' Deed de meneer sociaal aangepast.

Maar toen begon het.
Ik was direct geïntrigeerd, want het was een mevrouw van het soort dat ik niet leuk vind. Ik heb daar nogal meningen over. Lelijk haar, stomme outfit, mij niet voor laten gaan, kind had stom hoedje op, ze kocht allemaal biologische rotzooi en geeneen lekker ding, laat staan iets van alcohol. Zag ik zo in een oogopslag natuurlijk.

'Het is toch niet normaal' begon ze.
'Hmm?' Deed de arme meneer.

'Ja zeg. Tot hoe lang duurt de Artis Actie?' Vroeg zij op hoge toon.
'Euh. Tot 5 april.' Was het nette antwoord. En naar waarheid bovendien.

'IK HEB NOG NIET EENS 1 KAART VOL!' Deed het mens verontwaardigd.
'Ohw' was het meelevende antwoord.

'Ja. Maar dat is dus. Omdat de zegels alleen maar te krijgen zijn bij ONGEZONDE producten!' Tierde het mens.

Op dat moment rolde ik mijn ogen reeds naar de mevrouw achter mij in de rij. Die meteen snapte wat ik bedoelde.
De kassameneer was duidelijk een beetje van zijn slag en, genoodzaakt te antwoorden, zei:
'Euh'

'Ja. Ik kan dus twee zakken chips kopen voor een zegel. TWEE ZAKKEN CHIPS! Wat moet ik daarmee?' Brulde het onmens.

Naar binnen schrokken? Seinde ik met mijn ogen naar de mevrouw achter mij en de kassameneer.

'Ze zouden het bij groenten moeten doen. Of fruit. Gezonde dingen.' Deed het mens mij kokhalzen.
'Vorige week kreeg je een zegel bij twee potten Nutella. Dat is toch belachelijk????' Riep ze.

'Mijn kinderen eten drie potten per week' gnuifde ik iets te hard tegen mijn BFF achter me.

'Daar zou iemand iets aan moeten doen. Artis is toch voor kinderen? En dan zegels geven bij ONGEZONDE producten?!' Liep ze rood aan.

Intussen was ik het goed zat hee.

'Waarom krijgen we eigenlijk geen zegels bij witte wijn?' Dan zou ik inmiddels de hele klas van Zoon2 mee naar Artis kunnen nemen, HAHHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHAHA' Deed ik onopvallend en netjes.

Een vuile blik was mijn deel. Van de gezondheidsnazi-mevrouw.

Toen ze uiteindelijk betaald had, en ik aan de beurt was, met mijn lunchattributen, keek ik zo de kassa meneer vrindelijk aan en knikte hem toe.
'Daar was je mooi klaar mee' was ik meelevend.

Hij grinnikte tegen mij.

'En dat op de vroege morgen.' Deed ik nog extra leuk.

En de mevrouw achter mij wilde me high fiven. Dat zag ik wel.

Toen ik eenmaal weer buiten was, ontdekte ik dat ik al die tijd mijn zonnebril nog op had.
Misschien maar beter.

woensdag 19 maart 2014

De Padden Trek, en Zoon1 die het huishouden bestiert.

Sinds twee dagen neemt Zoon1 zijn rol als Zoon1 nogal serieus. Springt des morgens fluks uit zijn bed, kleedt zich aan zonder dat ik dat twintig keer hoef te zeggen, (want lig zelf nog te bedde met ogen dicht en alles) en komt mij daarna wakker maken.
Hij rent naar beneden. Maakt bekers drinken klaar voor zichzelf en zijn broertje. Schenkt melk in. Snijdt een appeltje. Doet de lampen aan, de verwarming aan en laat de hond uit.

Na dit alles komt hij mij nogmaals wakker maken, stuurt mij naar de douche en kleedt zijn broeder aan.

'Kiiiind, goed beeeeezig!' Juich ik hem toe, als ik uiteindelijk beneden kom en helegaar niks meer hoef te doen, behalve mijn haar föhnen.

Het is wel een beetje verwarrend allemaal, maar ik klaag niet.
Zoon2 klaagt ook niet. Zei gisteren: 'Wat had ik lékkere limonade mee naar school!'
Zal wel iets te maken hebben gehad met halve fles siroop in beker, door Zoon1 gemaakt, schat ik zo in.

Het zal wel weer een fase zijn. Maar ik ken slechtere fases.

Wat ook een fase is, is kennelijk de Padden Trek. Nog nooit wijdde ik ook maar één gedachte aan een kikker of pad of wat voor smerig beest dan ook. Maar ik kon er nu niet onderuit. Het ganse dorp loopt rond in reflecterende vestjes, met zaklampen en bakjes, om de amfibiebeesten naar een veilig onderkomen te brengen en ze te behoeden voor een verpletterend einde van hun wratachtig bestaan.

Gisterenavond ging ik naar een borrel, met ouders van de kindekes uit de kleuterklas van Zoon2. De opkomst was bepaald niet groot, maar er was wijn, dus ja. Ik fietste er heen over het bospad waar ik overdag vaak met Hond1 loop. Was even vergeten dat een bospad overdag heul anders is dan 's avonds in het donker. Het was doodeng zeg. Fietste als een malle naar het licht, klapte bijna tegen een boom en dacht toen gelukkig niet na over alle padden waar ik wellicht overheen daverde.

Kletste een beetje zo wat over school, over de kinders en over, jawel, Padden. Ik zei vooral vaak 'Ieeeww' en 'Bleeerrrk' en leerde dat kikkers botten hebben. Wist ik veel. Het is een Hot onderwerp hier in het Dorp kennelijk.
Aan het einde van de avond stond ik buiten met Moeder E en wij zagen een mevrouw zónder reflecterend vestje, maar met een plastic krat in heur handen. Zij had haar auto aan de kant gezet, omdat ze een pad had ontwaard op de weg. En zij ging die redden. Wat een dierenvriend. Ik zou dat dus nooit doen. Maar het was vermakelijk en wij gaven de mevrouw vele complimenten over haar inzet ten bate van het kikkerbestaan.

En vanmorgen was ik natuurlijk weer in de kleuterklas, om Zoon2 weg te brengen. Werd er gisterenavond nog gemoedelijk gekeuveld over de klas en de juffen en de dingesen zo op een school in Bloemendaal, gaf ik heden morgen een grote mond tegen de Juf3 van Zoon2.
Omdat Zoon2 wél een handje gaf, wat ELKE OCHTEND daar moet, aan ALLE juffen in de klas, maar haar niet áánkeek, onderwijl.

'Wij kijken elkaar AAAAAAN' deed Juf3 bepaald niet lieftallig.
En zij begon, terwijl het handje van mijn kind nog in haar hand lag, aan hem te trekken om hem op die manier een oogcontact te ontlokken. Zijn arm ging nog net niet uit de kom en hij lag half op de grond, en ik werd een beetje, ja een béétje, pissig.

'DOE DAT DUS MAAR NIET.' Zei ik nogal beslist tegen Juf3. En ik keek er niet echt aardig bij.
Ze liet los. En ik nam mijn schaapke in mijn armen.

'Tsssssk' keek ik nog even over mijn schouder. Kon het niet laten.

Had al niet het idee dat Juf3 en ik BFF zouden worden, maar heb nu ook geen illusies meer omtrent prettige omgang in het algemeen.
Denk dat ik voortaan Zoon1 zijn broer laat brengen en halen. Kan hij er ook nog wel bij hebben in de ochtend. Zal het vanmiddag even voorleggen, als hij thee voor me heeft gemaakt en het huis heeft gedweild.








maandag 10 maart 2014

Zutphen, de receptiemeneer en bijna in Berlijn.

Zuske en ik hadden een uitje. Wij waren in het bezit van een bon om gratiesj in een hotel te kunnen overnachten, ooooveral in Nederland, en wij kozen voor Zutphen. Omdat er nergens anders meer plek was. Haha. Hahahhaa.
Maar neen, natuurlijk ook omdat het een prachtige Hanzestad is en alles. Toevallig wist ik uit betrouwbare bron dat er, in tegenstelling tot een paar jaar geleden, een Hennes zou zijn. Nu, dan durf ik wel. Een mens wil toch iets vertrouwds zien, immers.

Zuske en ik waren beiden wat haastig, zaterdag ochtend, dus we hadden allebei gewoon een stuk of wat outfits in een tas geslingerd, alsmede de belangrijkste zaken voor een nachtje weg, zoals mascara en sigaretten.
En gingen naar de trein. Als ik met Zuske weg ga ergens heen, vertrouw ik altijd op háár organisatievermogen en denk vervolgens nergens aan. Laat me een trein inslepen, stap uit wanneer zij dat zegt en ik koop gewoon koffie, meer niet.

Het bleek een beste reis zeg. Compleet met een uur reizen in een Duitse trein, met allemaal vakantiegangerts erin.
Wij aten een broodje, wij kletsten nogal luid over dagcréme, camping-kantines en slechte films, en hielden totaal niet de tijd in de gaten. Zodat we ineens stil stonden in Apeldoorn, al geruime tijd. En daar moesten we er eigenlijk uit.

'RAAHHH' deed Zuske helemaal niet hard.
'WAAAAAAT?' Krijste ik in haar gezicht.
'WE MOETEN ERUIIIIIT' 'ANDERS ZITTEN WE STRAKS IN BERLIJN!'bleek het geval.
'MOEHAHAHHAHAHAHAHAHAHHAHAHAHAHA' deden wij eerst, waarna we omslachtig al onze tassen, jassen, zooi en pakjes drinken bij elkaar graaiden en met veel kabaal de trein verlieten.
Nadat we een kwartiertje nogal hard lachten op het station, stapten we verder nogal kalm de trein naar Zutphen in.

Deden een half uur over de 'slechts 500 meter lopen' naar het hotel en checkten onszelf in.

Een fraai hotel. Een prima kamer. Een nogal groot bed en een vrindelijke welkomstboodschap op de televee in de kamer.
En zo togen wij de stad in. Kochten voor zeer weinig geld een aantal truitjes, namen onszelf een fruitsapje, keurden de Hennes af, pasten langdurig zonnebrillen en eind van de middag zetten wij ons op het mooie terras van het hotel. Waar wij, naar bleek later, schandelijk dure wijn dronken. Maar hee, we zaten in de zon. We converseerden aangenaam met elkander en waren in ons nopjes.
Nadat we ons gefatsoeneerd hadden, zochten we begin van de avond een etablissement op om wat te eten. Dat lukte wonderwel, waarna we nog even een stadswandeling van een kilometertje of tien deden om een pin-machine te zoeken. Het eten was desalniettemin daarna uitstekend, het bedieningsmeisje meer dan aardig en wij sloten nog vriendschap met een groepje oude dames aan de tafel naast ons.

Na de koffie zochten wij een uitspanning om eens duchtig wat biertjes te drinken. Vonden een alleraardigste kroeg-achtige, waar wij ons aan de bar zetten. De barmeneer hield nogal van zijn bierglas-gooi-draai-kunsten en daar waren wij totaal niet van onder de indruk zeg. Hij had een fraaie baard, maar een akelige lok voor zijn ogen en nadat ik hem gnuifend een paar keer had gepersifleerd tegen Zuske, was voor hem de lol er aardig af, zeg maar. Wij besloten tot een vertrek en togen naar een kroeg waar wij, zo was ons verteld, konden gaan dansen.
Wij stapten binnen. En zagen zo'n 40 mannen. En geeneen vrouw.
Gejoel was ons deel.
Schichtig zetten wij ons ook daar aan de bar, waar wij hoorden dat het een vrijgezellenfeest betrof, die zo zouden vertrekken, maar dat het 'straks wel anders zou worden'. Nu zijn wij best goed van vertrouwen, in de medemens uit het Oost'n, dus wij namen maar nog eens een bier en verbaasden ons over het een en ander.
Na uren was het nog steeds nogal stillekes, en wij besloten tot een bezoek aan het rookgedeelte.
Wij kwamen terug. EN DE HELE TENT STOND STAMPENSVOL. Opeens. Zomaar uit het niets!

Een dansje deden we. Raakten onze jassen kwijt. Moesten muntjes kopen. Kregen een smerig drankje en een lellijke stempel en net toen we dachten, dat het toch waarlijk een feestelijke avond was, moesten we halsoverkop de tent uit. Ging sluiten. Terwijl het nét éindelijk druk was. Raaarr.
Kregen bijna onze jas niet terug. Maakten daar een beetje amok over. Kregen toch onze jassen terug. En liepen terug naar het hotel.

'Halloooooo' kweelden wij tegen de receptie-meneer. 'Doet u ons nog even een wijntje, gaerne?' Lachten wij hard en onbehoorlijk.

'Maar natuurlijk dames, droge witte?' Was het antwoord.
Stomverbaasd over zoveel aardigheid en begrip, sloten wij de man in ons hart.
Schreven een uitmuntende evaluatie over hem, gingen slapen, en werden wakker ná het ontbijt.

En eind van de middag waren we, na een nogal brakke en toch luidruchtige reis, weer in Haarlem.
Gisteren ging ik vroeg naar bed.
En droomde over bierglasdraaiende meneren, de bijna-reis-naar Berlijn en Zussen-Uitstapjes. Immer een feest.