vrijdag 28 december 2012

De rollende ogen van Zoon2.

'Dat mèèn je niet!' roept Zoon2 ongeveer elke drie minuten, hier thuis. En bij elke vermaning in zijn richting, schudt hij zijn hoofdje en zegt 'sjonge jonge' waarbij hij dan met zijn oogjes rolt en doorgaat met drie willekeurige dvd's in de wii te proppen, of een anderzins vermakelijke activiteit.
Ja, het kind is om te brullen. Over een weekje wordt hij drie jaar en ik weet nog goed dat Zoon1 op zijn allerleukst was, toen hij drie was. Ik vind hem nu op zijn zevende natuurlijk nog leuker, maar vanaf de baby-tijd gezien, was drie jaar absoluut het hoogtepunt, qua kleinheid. Nog klein en lief en knuffelig, maar wel pratend en begrijpend en steeds makkelijker qua verzorging. Nog even de laatste luiers om en dan hopelijk is dat ook voorbij. Bij buikpijn kan hij het zelf aangeven en als hij 's nachts wakker wordt, is het niet meteen een verloren nacht, want er is een kans dat hij weer gaat slapen, in tegenstelling tot voorgaande jaren.

Volgende week gaan we met het kind naar het consultatiebureau. Daar zal hij de ogentest moeten ondergaan, waarbij de kans zeer aanwezig is dat hij die of gewoonweg weigert, of expres allemaal verkeerde dingen gaat opnoemen, met een gezichtje erbij dat laat zien dat hij dondersgoed weet waar hij mee bezig is.
Er is door ouders al heel, heel vaak wat gezegd en geschreven over het consultatiebureau, maar ik kan dat ook.

Bij Zoon1 was ik verrukt, werkelijk, van het bureau. Ik liep er voortdurend naar toe, met het kind, om te wegen en te meten, want daar was ik een beetje obsessief over. Daarbij vond ik het wel een leuk uitje, een prettig doel tijdens mijn eeuwige wandelingen met de wagen, bovendien.
Ook vond ik het erg leuk om daar met mijn baby te zijn en andere ouders met baby's te ontmoeten, omdat ik destijds de enige en eerste in mijn omgeving was met een kind. Iedereen zat in de kroeg of lag in bed en ik was feitelijk de consultatiebureau-stalker, achteraf gezien.

Toen ik door de jaren heen daar heen ging voor de controles en inentingen, werd ik allengs minder verrukt, moet ik zeggen. Eigenlijk ging het achteraf gezien al fout toen er tijdens de eerste maanden van Zoon1 iemand bij ons thuis langskwam, omdat ik wat had laten vallen over niet-slapen van zowel Zoon als ik. Ook achteraf had iemand daar wel even kunnen zien dat ik er als een lijk bij liep, en dat ik bepaald meer last had van het niet-slapen dan mijn blakende zoon, maar de aandacht werd toch gericht op het kind. We moesten andere voeding, andere flessen, andere aandacht, geen aandacht, kookwekkers, inbakeringen...om gek van te worden. Toen dat mens tijdens het huisbezoek boven bij Zoon op zijn kamertje was en ik haar door de babyfoon hoorde zeggen; 'waarom ben jij zo ongelukkig?' tegen mijn krijsende kind, toen wilde ik haar eigenlijk met een bijl het huis uit meppen, maar daar was ik simpelweg te moe voor.

Tijdens zijn derde jaar, was Zoon1 een flinke jongen, lekker groot en stevig en gezond en slim en uitstekend op alle onderdelen. Maar, vonden de mevrouwen van het bureau, hij liep wel wat boven de curves uit. Ja, zalig, vond ik. Doe mij maar een lekker blakend kindeke. Daarbij was hij altijd al aan de rondige kant en dat vind ik persoonlijk een beter teken dan een scharminkelig type, qua baby.
Maar nee hoor, er werd steeds maar over gepraat en gezanikd en op een boze dag kwam de verpleegstermevrouw naar me toe omdat ze een afspraak wilde maken om het over Zijn Gewicht te hebben. Woedend kwam ik thuis en schreeuwde tegen Echtgenoot dat ze gek waren geworden. Daarna dacht ik erover na en besloot toch maar te gaan om voor eens en altijd een einde aan die onzin te maken. Daarbij moest ik niet hebben dat ik een aantekening in ons dossier zou krijgen met iets van: Moeder Werkt Niet Mee. Moeder Wil Geen Gesprek. Moeder Zorgt Niet Goed Voor Haar Kind. Moeder Heeft Een Prachtig Kind Maar Wij Denken Dat Ze Iets Niet Goed Doet En Dat Het Kind Patat Krijgt Als Ontbijt. Wij Bellen Maar Eens De Kinderbescherming Voor Het Kind Van De Moeder.
Zoiets.
Dus ik ging op weg, naar de gemaakte afspraak.

Of ik wel wist dat Fristi en Chocolademelk niet zo gezond waren. En of ik wel wist dat een ontbijt heel belangrijk was. En snoep niet.
Nu had Zoon1 nog nimmer in zijne leven gehoord van Chocolademelk of aanverwante zaken en at als ontbijt elke dag bruine boterhammen met smeerworst, zo vertelde ik de mevrouw.
Of ik wel wist dat zijn gewicht hoger was dan het gemiddelde?
Ja. Keek ik haar met een heus vriendelijk gezicht aan.
Of zij wel wist dat zijn lengte òòk hoger was dan het gemiddelde? Vroeg ik.
Dus dat dat dan tesaam wellicht een mooi lichaampje vormde?
En dat mijn jongen een breedgeschouderd typje was, gewoon niet heel tenger, maar zeker niet dik?
en of zij er misschien bezwaar tegen had dat ik haar eens een make over zou geven want hoe zij er bij zat dat kon de maatschappij eigenlijk niet aan?

Welnu, leuterde zij verder. Dan konden wij het gesprek wel afronden zeker.
En bij het naar buiten gaan zei ik best wel hard tegen Zoon1 dat wij lekker ijs gingen eten thuis, met slagroom en hagelslag en voor het naar bed gaan zou ik hem nog even drie Snickers voorschotelen.
Ja, dat vind ik dan lollig.

Maar, sinds wij in Het Dorp wonen hebben wij een nieuw consultatiebureau. De vorige was ik ook wel klaar mee, eigenlijk,een beetje, dus ik verheugde me op een frisse start.
En was ik vorig jaar dus blijgemoed op een afspraak met Zoon2.

De mevrouw aldaar hield het kind een pop voor en vroeg hem de lichaamsdelen te benoemen. Trots keek ik toe hoe hij alles van rechtervingerkootje tot oorlel en liesbreuk tegen de mevrouw lispelde, maar toen ze bij de de buik kwamen, was hij het spoor bijster en was de lol er af. Nee, hij had geen idee zeg, waar de buik zat. Werkelijk, hij wist het niet.
Haha, zei ik. Haha, liefje, waar is de buik? Toen hij in zijn eigen, mijn, en de hare prikte was dat niet voldoende. DE POP HAD IMMERS OOK EEN BUIK.
Met een zorgelijke blik maakte ze een aantekening op hare papieren, waarin waarschijnlijk de groteske ontwikkelingsachterstand van Zoon2 stond beschreven, vanwege de niet-aanwijsbare-poppenbuik.

Terwijl Zoon2 ondertussen wat scheikundige proefjes deed en in het Spaans de oplossing voor de wereldvrede declameerde, vertrouwde de mevrouw mij toe dat het 'heus niet heel erg was' en dat we volgend jaar wel weer eens zouden kijken.
Compleet van slag van ergernis ging ik weer huiswaarts en nu is het dus zover, dat het een jaar later is.

Uit de ogentest zal wel komen dat we een half blind kind hebben, ook al ziet hij van meters afstand chocolaatjes ergens liggen, maar ik raak niet meer van mijn stuk.
Ook al is er zeven jaar voor nodig, het consultatiebureau raakt me niet meer. Ik kan me ook nu al verheugen op de rollende ogen van Zoon2.

vrijdag 21 december 2012

Het einde der tijden en wat hellevuur.

'Oiii ik hou van jou mijn kleine lieve engel snoetje poppedijnekind'

Zei ik tegen Zoon2 die weer eens buitensporig schattig was, in zijn pyjamaatje met zijn haartjes gekamd en alles.

'Hou je ook van mijijijjij droelieboelie?' Deed ik heel intelligent.

'Nee mammie' en hij keek er bepaald niet schuldbewust bij ook nog.

'Jamaar liefjeeeeee, waarooooom niiiieeet?' Vroeg ik huilerig.

En toen sprak hij de volgende woorden:

'Maar het geeft niet mamma, mòrgen hou ik veel van jou, mòrgen weer'.

Waarna hij verder ging met zijn belangwekkende en urendurende werkje, namelijk het dichtmaken van de drukknoopjes op zijn pyjama, waar ik geduldig op stond te wachten.

Natuurlijk was ik toen enorm gerustgesteld en dacht ik aan alle mensen die denken dat er geen morgen zou zijn, vandaag, of morgen ook nog, of weetikveel wat die mensen denken.
Daar dacht ik veel aan, de afgelopen dagen, zoals de rest van de wereld ook, gezien Twitter en Telegraaf.nl en verder alle nieuwssites die zelfs melding maakten van een nièt-vergaan Australie, voor het geval iemand zich dat afvroeg.

Het intrigeert me ontzettend, dat mensen ècht denken, of dachten, dat vandaag of morgen of vannacht of een paar uur geleden, de hele wereld in vuur en zee zou/zal opgaan. Een paar jaar geleden las ik een heel artikel over mensen, die zelfs hun kinderen van school hadden gehaald, en hun geld opmaakten en geen werk meer hadden en geen pensioen en geen normaal huis meer, omdat het toch allemaal niet meer boeide, want de hele boel zou toch naar de gallemiezen gaan immers.

En die mensen in Japan die in enorme ballen zijn gaan zitten, ballen die het in vuur en water goed zouden doen, waar je met 30 man in kan, met eten en drinken voor twee maanden. Twee maanden ook, werkelijk, want na twee maanden dachten ze uit te stappen en weer even naar de Albert Heijn te fietsen zeker? Dan denk je eerst dat de hele wereld met werkelijk alles en iedereen erop, naar de hel en de duivel en het vuur gaat, maar dat je met voor twee maanden brood en blikken bonen, de dans ontspringt.

Of een meneer in het pittoreske Kootwijk, die een tweedehands duikboot kocht van zijn spaargeld, om daar met 35 familieleden het einde der tijden af te wachten. Een duikboot van een paar duizend euro, die waarschijnlijk allang lek en gaar was afgedankt en al 20 jaar in een of andere Duitse schuur stond te roesten. Daar dacht meneer zijn leven mee te redden. Want alles zal vergaan, heus waar, maar niet mijn eigenste submarine, welnee, een paar reddingsvesten voor de zekerheid, en alleen maar familie erin, zodat het niet eens een deugdelijke ark is, met van alles wat erin, zodat er in elk geval nieuwe baby's gemaakt kunnen worden, neeee, alleen maar familie, zodat zij met hun eigen inteeltgemeenschapje lekker door kunnen leven, ook al staat er geen boom meer op de wereld.

Intrigeeeeeerend zeg ik.

Als het aan dn Paus ligt, is er natuurlijk sowieso geen gemengd gezelschap op aard', maar slechts mannen en vrouwen die lekker samen leven met elkander, ook al houden ze niet van elkaar, (laat staan dat mannen van mannen, of vrouwen van vrouwen houden), die baby's krijgen die soms beter niet kunnen komen en die tot in lengte van dagen moeten creperen in hunne ledikant, omdat ze niet dood mogen gaan, ook al zijn ze ziek en hebben ze pijn, totdat dat uiteindelijk met alle akeligheid dan toch gebeurt, en iedereen daar ongelukkig van wordt. Nee, hier heb ik niks grappigs over te zeggen. Alleen maar dat er wat mij betreft wel een klein vloedgolfje en wat hellevuur op zijn hoofd mag vallen. Dàt zou nu eens een prettig verschil maken in de wereld.

Ik heb geen seconde gedacht dat het waarlijk zo zou zijn dat de ganse wereld zou vergaan, en ik zou ook knap pissig zijn geweest zeg. Potdorie staat Vriendin1 op het punt van baren en de Vriendinnen en ik zijn zò benieuwd naar de naam van ons nieuwste kind, verder heb ik vanaf vandaag twee weken vakantie en die laat ik me echt niet door de neus boren. Alleen al omdat Echtgenoot vandaag eindelijk al onze lege flessen naar de glasbak heeft gebracht, dus er staat hier een prachtig leeg balkonneke, dat vrààgt om lege flessen. En morgen houdt Zoon2 weer van mij, en als je het mij vraagt is dat al reden genoeg om gewoon weer op te staan morgen.


dinsdag 18 december 2012

De dinsdagcolumn

Vergeet u niet om elke dinsdag op www.kadeng.wordpress.com te kijken?

Vandaag gaat het over de begrafenis van Cavia2. Hoe treurig en stemmig het was, maar dat ik waarlijk bulderde van het lachen, per ongeluk.

vrijdag 14 december 2012

Een aandoening! Een letsel!

Vanmiddag na mijn werk fietste ik even lang mijn moeder om wat op te halen. Toen ik nog geen seconde binnenwas, riep zij mij juichend toe: 'Kind, je hebt een aandoening! Een ziekte! Iets heel eigenaardigs!' Ze keek er bepaald heel vrolijk bij en geenszins zoals je zou kijken als je je eerstgeborene aan het toevertrouwen bent dat er iets heel akeligs aan de hand is en alles.

'Waaaat, moeder?' Vroeg ik waarlijk nieuwsgierig.

'Ik heb het in de krant gelezen! Kijk hier! Een officieel gebrek, een stoornis!'

En ik zag wel dat zij er zeer mee in haar nopjes was.

'Jamaar WAT DAN MIJNE MOEDER?' Brulde ik zeg, ik kon het niet langer aan, de spànning.

En zij liet mij een krantenknipsel zien. Nu krijg ik heel vaak krantenknipsels, dat zijn meestal de stukjes van Sylvia Witteman, die ze voor mij uitknipt omdat ik die nogal vermakelijk vind maar geen abonnement heb op de Volkskrant, maar dit was wat anders.
Het was een aflevering van een serie over denkfouten.

Ik maak de denkfout, genaamd: Post hoc ergo propter hoc. Wat betekent: erna, dus erdoor.
En ja, dat doe ik. Dat heb ik. Die maak ik.

Zoals ik onlangs schreef over mijn bijgelovige leven, over de jurk die ik niet aantrek als ik eens in een drol stapte, met die jurk aan. Over de oorbellen die ik nooit meer indoe, als ik, de oorbellen dragende, failliet ben gegaan. Over dat ik al het leed in mijne leven verklaar door er een oorzaak achter te zoeken.
Ha!

Dat is ook wat, zo 'ne interessante Latijnse naam en alles, en ik wìst dat niet eens. Dat ik heel interessant ben met een kwaal en dat ik er NIKS aan kan doen ook nog eens. Het komt niet door mij, het is een Denkfout. Waarschijnlijk omdat ik doorgaans te weinig wijn drink. En omdat ik niet genoeg kleding heb. En omdat ik niet rijk ben. Dat zijn de oorzaken. Tralala!

donderdag 13 december 2012

Opvang en mijn mening en dus ja.


Het staat er overal vol mee he, en ik kan er meestal niet zo goed tegen. Geleuter over De Vrouw Die Werkt, al dan niet Parttime. Of dat dan Fulltime moet, of dat juist nièt moet, of je thuis moet zijn bij de bloedjes, of dat je je kinderen gewoon dagelijks vòòr, tussen, en na school naar de opvang laat gaan. Ik vind daar ook van alles van.

Van de week zag ik op Twitter weer eens zo'n discussie voorbijkomen, waar ik niet anders kan dan me er een beetje in mengen, maar niet teveel, want het irriteert me zo.

Zo'n vrouw met een fabulous baan die in de rondte roept dat het bespottelijk is dat moeders zich laten leiden door al dan niet te krijgen kinderopvang toeslag, want er dient gewerkt te worden, hoe dan ook en dat je geen geld (over) hebt voor opvang, dat is onzin en bespottelijk bovendien.
Tevens vond zij dat een creche een helleplaats is, met slecht en ongeschikt personeel waar de kinderen een vrees'lijke tijd hebben.
In feite sprak zij zich zelf dus tegen, maar zij had de oplossing gevonden door een oppas aan huis aan te nemen. Iemand die dus nog veel duurder is dan een dagopvang en waarbij je dan ook nog zelf je luiers en fruithapjes moet aanschaffen. En als zo iemand dan ziek wordt, heb je pech, want moet je vervolgens zelf thuisblijven. Overigens is het voordeel dan natuurlijk wel dat als je kind ziek wordt, die dan toch al thuis is en niet halsoverkop moet worden opgehaald. Ja, dat is wel zo. Aan de andere kant, als je dan zèlf een keer ziek bent, of gewoon lekker een dagje thuis, ben je nog niet alleen want is je huis vol met kind + oppas.

Het is een lastige kwestie, blijkt maar weer.

Toen Zoon1 zo'n beetje anderhalf was, ging ik zelf op zoek naar een soort opvang, omdat ik toen weer ging werken, nadat ik eerst bij het kind thuis was geweest.
Ik had toen een mening over de creche en Echtgenoot en ik zochten ons heil bij gastouders. Wij zochten op internet en wij zijn bij een stuk of vijf mensen thuis geweest. Vier daarvan waren verschrikkelijk. Ze hadden enge gaskachels in huis waar ik mijn bloedje al tegen aan zag vallen, er liepen 6 Duitse Herders rond op 20 vierkante meter, het was er vies, de gastouder was intens dom of gewoonweg niet helemaal van deze wereld, er was er eentje die vond dat fruit een zeer overschatte vorm van voedsel was, en haar eigen kind at dan ook slechts koek en snoep, zo door de dag heen, wat zij trots verkondigde. Er was er eentje die nooit buiten kwam met de kinderen, er was er eentje die woonde in een huis dat ik in het beste geval onbewoonbaar zou laten verklaren als ik het voor het zeggen had.

Wanhopig en met een grote afkeer van de mens in het algemeen en gastouders in het bijzonder, kwamen we uiteindelijk bij de lieve Inge terecht. Zij was aardig en leuk en schoon en had zelf een zoontje van dezelfde leeftijd als Zoon1. Wij namen dankbaar haar hulp aan voor een redelijk bedrag en het kind is daar ongeveer een jaar elke week twee dagen geweest. Toen was hij zo'n beetje twee en en half en kregen we de indruk dat hij toe was aan wat meer kinderen om zich heen, een andere omgeving en een wat gerichter pedagogisch beleid, aangezien Inge zelf aan ons vertelde dat Zoon1 weliswaar zoet en helemaal niet lastig was, maar wel een beetje allenig altijd maar op de grond zat te spelen met het ene autootje.

En zo kwam ik via via bij een kinderopvang waar we hem geplaatst kregen op een groep, op de juiste dagen. Dat was uitstekend, vol met lieve juffies en veel meer kindjes en meer dan genoeg speelgoed en fruit en activiteitjes met de bolderkar en alles en en passant werd hij zindelijk, puur door de inspanningen en geduld van de leidsters.
Toen hij vier werd ging ik bijkans snikkend op weg met de afscheids-traktatie. Het goede nieuws was, dat ik toen al heul zwanger was van Zoon2 en dus wist dat ik er wel weer terug zou komen. Weliswaar pas maaaaaaanden later, want er was wel iets van een wachtlijst, ook al had ik notabene broertjes-voorsprong. In de tussentijd paste een erg lieve tante een dag op Z2 toen ik toch eindelijk echt weer moest gaan werken en de andere dag kon ik regelen met behulp van àl mijn vakantiedagen en de flexibele geest van mijn collega's. Toen Zoon2 een maand of acht was ging ik met blij gemoed weer op weg naar de opvang.
Toen we een klein jaar later gingen verhuizen naar Het Dorp, vond ik het wederom heel vrees'lijk om dit keer ècht afscheid te nemen, maar met het geruste gevoel dat ik een plek had in het dorp bij de opvang van dezelfde organisatie zei ik gedag.

En ach, hoe fijn is die. De juffies zijn stuk voor stuk lief en leuk en slim, er zijn, heel belangrijk, àltijd dezelfde leidsters, en als er eentje op vakantie of ziek is, is er een vàste invaller. Zoon2 vraagt elke dag of hij mag gaan, zo leuk vindt hij het, hij heeft een schare peuter-aanbidsters en hij eet er meer fruit en boterhammen dan thuis. Elke avond voor hij naar bed gaat informeert hij bij mij naar het welbevinden van zijn liefste juf en als ik dan bevestig dat òòk zij zojuist naar bed is gegaan sluit hij gerust zijn oogjes. Hij leert er dansen, plassen op de wc en samenspelen met andere kindjes. Ze zien daar precies in hem wat wij ook in hem zien en ik weet zeker dat ze van hem houden, ook al verdelen ze hun liefde over 15 anderen per dag.

Toen ik laatst geen werk had, was mijn enige zorg de opvang. Zonder werk kan ik wel leven, met iets minder geld kan ik wel leven, maar mijn moederhart kon het niet aan, het idee dat ik Zoon2 van de opvang zou moeten halen, omdat ik niet èn minder kan verdienen, èn de opvang betalen, zonder kinderopvangtoeslag.

De andere kant van mijn opvang-mening, gaat over de BSO. Daar ben ik wat minder positief over en het fijne van geen-werk, en nu van werk-onder-schooltijden is, dat ik Zoon1 lekker van de BSO kon halen.
Want na een lange dag school, wil mijn kind niet naar een hel verlichte ruimte om samen met een hele berg andere kinderen van wisselende leeftijden rap een beker limonade te drinken met een koekje of een stukje appel. Om daarna niet lekker in zijn kamer of op de bank te hangen met boek of tv, maar te moèten spelen, met niet je eigen dingen, te moeten praten met steeds een andere leidster die je helemaal niet kent, en die er bovendien alle schijn van heeft haar baan niet bepaald leuk te vinden.
Dan helemaal eind van de dag kwam ik hem halen, en vond ik niet dat hij er blij uitzag. En kwamen we allemaal uitgeput thuis, geen tijd meer voor wat dan ook, behalve eten en raprap naar bed.
Ik vind het echt zielig, kinderen die twee of drie keer (of nog meer!) per week naar de BSO moeten. En al helemaal de woensdagmiddag. En ik weet ook wel dat ik het wel zielig kan vinden, maar dat lang niet iedereen de keuze heeft. Maar aan de andere kant zou ik, als het echt maar èven kan, altijd de keuze maken om mijn kind thuis te laten komen, of fijn naar opa en oma, als dat kan, of naar een vriendje desnoods. Maar niet maar elke keer naar de opvang waar hij het niet leuk heeft, omdat ik moet werken. Dan maar niet.
En daarom ben ik het niet eens met de mevrouw op Twitter, want ik veroordeel niet de mensen die wel fulltime werken, ik veroordeel ook niet de mensen die helemaal niet werken en voor de kinderen zorgen, ik zou alleen wel mezelf veroordelen als ik er niet alles aan zou doen om het voor het kind zo prettig mogelijk te laten zijn.

Voor Zoon2 is dat twee dagen naar zijn geliefde juffies. Voor Zoon1 is dat lekker naar school en 's middags naar huis.
Gelukkig kan ik het nu ook zo doen, ook al lever ik daar zelf wel iets voor in.
En, het scheelt dat Zoon2 ook wat groter wordt. Hij is bijna drie en als ik hem over een tijdje toch van de opvang moet halen omdat dat verdorie allemaal nu nog weer duurder wordt en alles, dan kan ik hem ook met een gerust hart naar de peuterspeelzaal brengen, met ook allemaal lieve kleine andere kindjes en leuke juffen. Hoe groter hij wordt, hoe meer toe aan wat schoolser, wat minder aanhankelijk aan de juffies van de opvang en kan hij een soort uitleg wel begrijpen. Wie weet of dat moet gaan gebeuren, maar dan heb ik wel het fijne gevoel dat hij zijn eerste jaren met liefde is opgevangen, door mij, zijn vader, zijn tantes, opa en oma en de lieve juffies. Dan kan ik hem rustig de volgende stap laten zetten.

En mocht u nou in deze regio wonen en op zoek zijn naar een Echt Goede Opvang, dan zeg ik Les Petits. Hoera! En pppfffrrrrrtt naar de stomme discussies.

donderdag 6 december 2012

Toen Zoon1 nog Zoon was.

Vorige maand was Zoon1 jarig en werd zeven jaar. Dat is zo, omdat wij al zes jaar zijn verjaardag vieren op 6 november. Ook al is hij dan niet jarig.
Ja.
Hij is namelijk vandaag jarig. 6 december.
Maar da's een rare dag he, en ook heel niet leuk zo net na pakjesavond en alles. Wij hebben toen hij bijna twee werd, de beslissing genomen om het kind te behoeden voor gedoe rondom zijn verjaardag, ook al ontkomt niemand daaraan zodra het november wordt, met alle Sint Maarten en Sint intochten en alles, maar het ieeiiits reduceren, leek ons wel wat. Wij dachten zo, hij weet toch niet beter en het is voor hem leuker, een maandje eerder. Niet direct na pakjesavond wèèr bedolven worden onder cadeaux, dan is het toch minder bijzonder. En bijzonder moet een (kinder)verjaardag natuurlijk altijd zijn.
Wij lichtten school, opvang, familie en vrienden in en zo geschiedde, en iedereen weet het inmiddels.
Dit jaar voor het eerst heb ik Zoon1 ingelicht, over deze gang van zaken. Het is nu eenmaal onderhand ook zo dat hij wel eens zijn geboortedatum moet noemen, en dat soort dingen. En dan is het wel handig als hij de juiste weet.
Hij vond het zelf allemaal prima en heel niet indrukwekkend verder. Vandaag vond hij ook verder niet bijzonder, immers is zijn verjaardag vorige maand uitgebreid gevierd en voelt hij zich al een maand een zevenjarige.

Ik sta er zelf altijd wel een beetje bij stil. En denk ik; zeven jaar geleden. Ach, zeven jaar geleden. 'Hela Echtgenoot, ZEVEN jaar geleden hee' zeg ik dan. En dat vindt hij dan maar niks, want ik leuter altijd over de tijd en hoe die maar vervliedt en alles, dat doe ik nu eenmaal.

Maar mensen, 26 was ik zeg. Hoe jòng. En wat was ik dìk met het kind in mijn buik. En dan denk ik, van toen het vijf december 2005 was, en Echtgenoot nog helegaar niet mijn Echtgenoot was maar mijn Vrind, en hij moest werken. En ik was dus alleen thuis en dat zinde me niks, zo op Sinterklaasavond. Dus ging ik bij mijn ouders eten. Waggelde met mijn buik, 36 weken zwanger, in het rond en liet mij mijn moeders eten goed smaken. Toen ik thuiskwam en zo'n beetje naar bed wilde gaan, later die avond, stapte ik in bed, en FLATS. Jaaaa hooooor, ik pies zo in mijn broek zeg, dacht ik bij mijzelve. Ik lapte mezelf een beetje op, verschoonde mijn bed en stapte er weer in. FLAAAATS. Nogal geirriteerd met mezelf lag ik daar in een nat bed en belde mijn aanstaande op om te klagen over mijn gesteldheid. Onderwijl werd het maar natter en natter in mijn bed en er ging mij een lichtje op, ook al omdat dn Aanstaande mij vroeg of er niet iets aan de hand was met vruchtwater. Jaaaaa, neeeeee, brulde ik. Dat is te vroeg! En hing heel onbeleefd op om snel de verloskundige te bellen. Zij vroeg mij, om wat op te vangen, dan zou ze eraan komen. Opvangen? Djiezz, dacht ik. Hotste met mijn enorme buik de trap af, druipend, handdoek tussen benen, pakte een bekertje, hield die onder mij en ving, inderdaad, wat op. Terwijl ik in mijn nopjes was met de geslaagde actie, stond de verloskundige voor de deur, wierp 1 blik op mijn bekertje, dat ik trots onder haar neus hield, en zij vertrouwde mij toe dat mijn kind eraan zou komen. ARGHHH riep ik. Rende zo'n beetje in het rond, belde de aanstaande weer op en verzocht hem heel rap thuis te komen. Pakte de tas die ik net toevallig die dag klaar had gezet vol met nutteloze bende en stond klaar in de deuropening, waarna ik me in onze kleine Mini propte. Wij reden naar het ziekenhuis en ik was helemaal verheugd zeg. Oeii wat spannend en wat fijn, want ik had helemaal geen pijn en geen wee te bekennen en ik dacht van 'nu, dan zal zo dn baby wel arriveren zeker'. Ondertussen was het midden in de nacht en nadat was bekeken dat er inderdaad nog geen sprake was van een wee of een baby, moest ik wel blijven vanwege de 36 weken en mocht de aanstaande naar huis gaan.
Ik deed zo een slaapje en werd ergens rond zeven uur in de ochtend wakker met het idee dat het vast een exciting dag zou gaan worden.

De man had tegen mij gezegd, dat hij metèèn weer zou komen in de ochtend, metèèn. Toen het tegen elven was had ik een paar keer gebeld maar niks hoor. Ik kreeg van de verpleegkundigen al de vraag 'of er ook een vader was' en langzaamaan kreeg ik zo een wee of wat. Er kwam iemand binnen die mij vertelde dat ik op een skippybal moest gaan zitten. Nu, dat vond ik maar niks, maar wist ik veel. Iemand anders bracht mij koffie, die ik helemaal niet prettig kon drinken zo op de bal, maar het kwam niet in me op om die bal een schop te geven. Uiteindelijk stond ik op, omdat het niet anders kon en haaaaaa, daar kwam de man aanzetten. Lichtelijk verwilderd en met een aan paniek grenzende blik in zijn ogen. Er was iets met een dinges en iets dat hij niet had kunnen vinden, maar hij had ook wel een beetje uitgeslapen, per ongeluk, ja.
Het boeide me niet veel, want ik had intussen andere dingen aan mijn hoofd. Ik hing zo'n beetje rond en om een uur of 12 lag ik weer op bed en vroeg op een minder vriendelijke toon om iets van een verdoving of anderzins verzachtende omstandigheden.

Het uur daarna, raakte ik in een soort waanzinnige trance, waar ik af en toe uitkwam om tegen de man te roepen of hij niet even wat kon doèn ofzo. Hij deed dingen met natte washandjes, masseerde mijn rug en kreeg van een kordate verpleegkundige les in het puffen. De zwangerschapsgym en yoga waren er een beetje bij ingschoten bij mij namelijk, en ik wist van geen puffen. De man pufte zich wezenloos zeg, tot ik hem op vrij luide toon verzocht om te stoppen met het blazen in mijn gezicht.
Achteraf bleek, dat ik al een uur complete ontsluiting had, maar dat er 'even' geen gyneacoloog voor handen was en dus moest ik maar even doen alsof er niet ondertussen een kind al om het hoekje aan het kijken was.

IK MOET POEPEN! Brulde ik zeg.
Ja, het is waarlijk een charmante aangelegenheid dat baren.

De man vroeg aan het kordate type, 'of ik niet even naar de wc mocht ja?' maar zij maakte naar hem het gebaar of ik ze niet helemaal op een rijtje had. Zo iets met een hand die je voor je voorhoofd heen en weder zwaait. Dat zag ik heus wel, maar ik had geen kracht meer om haar te slaan.

En zo was het uiteindelijk dan toch zover, met persen en toestanden en binnen 2 minuten was daar Zoon1. Die toen natuurlijk nog gewoon Zoon was.
13.40 uur.
Een bevalling van uiteindelijk nog geen vier uurtjes.

Een jaar later gingen de man en ik op 6 december in ondertrouw, vonden we wel lollig.

En nu is hij zeven zeg. En al zo groot. En zo slim en zo lief en zo grappig. En zo mooi ook.

Daar dacht ik zo vandaag aan, terwijl hij zelf ziek thuis was van school, waardoor er een hoop gedoe was met halve werkdagen van Echtgenoot en mijzelve, want een zieke zevenjarige is weer net een baby, wil geknuffeld en gevoederd, en dat beviel mij best wel eigenlijk. En morgen is hij weer lekker groot en hèlemaal zeven jaar.