woensdag 20 februari 2019

Van het uitstapje, waar ons weinig kon gebeuren

Afgelopen weekend waren de Man en ik een paar dagen weg. Wij zochten ons een hotel-aanbieding uit en kwamen zodoende terecht in het wonderbare Bergen op Zoom, alwaar wij verbleven in Het Oudste Hotel Van Nederland. Jawel. De reis op vrijdagmiddag verliep goed, een beetje file her en der zo richting het zuiden, maar wij hadden versnaperingen en een goed humeur met ons meegenomen, dus vrij kwiek kwamen wij aan.
Bij het inchecken troffen wij een bijzonder meiske. Heeeeeel erg vriendelijk en ongelooflijk articulerend verhaalde zij over onze kamer, de prijzen, het ontbijt en dat wij ons straks tot haar konden wenden voor een welkomstdrankje. Een beetje onder de indruk van haar, gingen wij naar onze kamer. Na een korte wandeling door veertien gangen en over een stuk of zeven trappen, waren wij daar, en dat was hartstikke leuk zeg. Een prima kamer. Waar ik wel erg blij om was, was dat we ontdekten waar de badkamer was, toen het allemaal nog licht en nuchter in ons was. De badkamer was namelijk achter een gewone deur, waarachter opeens vanuit het niks vier treden naar beneden liepen. Een soort kelder-badkamer, als het ware. Superleuk en schattig. Maar een kleine waarschuwing was wel handig geweest. ('Joe, ik ga even plassen!'En dan KLABAM lig je ineens onderaan de trap)

Na een korte verfrissing gingen wij maar eens ons welkomstdrankje ophalen, dat wij mochten drinken in De Lounge. Het meiske deed er geruime tijd over om een wijntje en biertje te halen, maar zette het daarna zo vol liefde en zorg voor ons neer, dat wij niks anders dan dankbaar konden zijn.
We denken dat ze niet helemaal goed was. Maar lief was ze wel. Ze had een gebit alsof ze tot haar 24e op een speen had gezogen. En een paardenstaartje met drie haren uit een elastiekje. Maar superlief was ze wel. En in ons hart reeds.

Voorts togen wij het centrum in, om eens wat te gaan eten. We hadden trek en dorst en we gingen zitten op een fijn en overdekt terras. Alwaar wij wederom een wat vreemde medewerkster troffen. Maar wel snel, ongelooflijk snel. Binnen drie seconden hadden wij drinken. Binnen een mum van tijd de kaart, binnen luttele minuten ons voorgerecht. Een ongelooflijk groot voorgerecht. Lekker, dat zeker. Maar eigenlijk had ik toen al een beetje genoeg gegeten. De Man verheugde zich echter al enorm op zijn beenham-hoofdgerecht.
Beenham op de kaart. Wij in Het Dorp, verwachten dan een paar fijne plakjes, een beetje groen eromheen, een drupje saus en misschien wat patatjes ernaast.
Wat kwam er?
Een half varken. Een stuk bot zo groot als mijn onderarm, met daaraan een homp vleesch van twee kilo.
Ik had drie hele zalmen en een pond pasta op mijn bord.
Een bak patat en wat gebakken champignons voor een familie van zes personen, als bijgerechtje.

We hebben echt ons best gedaan. Maar het was niet te doen. Meer dan de helft lieten we staan. En wij kunnen goed eten hoor.

Het espressootje daarna stond binnen een tel op tafel. We waren kapot gewoon. Er zat niks anders op dan naar de kamer te gaan, en waren wij een wilde nacht van plan, in het bruisende zuiden des lands, voor elf uur lagen we uitgeteld in de sponde.

Hetzelfde overkwam ons de volgende dag, na een copieus ontbijt, was de lunch ook snel en veel en de bediening merkwaardig, maar vriendelijk. De stad zelf bleek niet meer te beslaan dan de Grote Markt, waar ons hotel ook stond. Evenzogoed deden wij een stadswandeling. De twee musea bleken gesloten te zijn. En in het ruime uur dat wij gewandeld hebben, kwamen we vier keer dezelfde dingen tegen. Er zat niks anders op dan in de zon op een terras te gaan zitten en kommetjes wijn te drinken. Wij zagen een overvloed aan kale mannen, vrouwen in elektrieke karretjes en een hoeveelheid ongelukkige huwelijken. Het was zeer vermakelijk.
Die avond bleken er Carnavalstoestanden te zijn. En dus gingen wij na de middagborrel maar eerst eens op zoek naar het diner (En bestelden, inmiddels gewend, alleen een voorgerecht) om vervolgens heel olijk mee te hossen met de plaatselijke bevolking.
Omdat wij als werkelijk enigen niet verkleed waren, vielen we nogal op. En na wat moeizame blikken, ons haar vol confetti en diverse drankjes, besloten wij tot een fijne afzakker in de hotel bar. De barman maakte ons een fijne gin tonic en zo werd het toch nog kwart voor drie opeens. De volgende morgen werden wij uitgeleide gedaan door onze vriendin van de receptie. Op onnavolgbare wijze maakte zij van het afscheid een hilarisch tafereel. Bulderend zaten wij in de auto.

Bij terugkomst in Het Dorp deden wij nog even de plaatselijke kroeg aan en zo lagen wij uiteindelijk toch nog gewoon ouderwets geradbraakt te bedde, na een wonderlijk maar voortreffelijk weekend tesaam.

Tegelijkertijd, appte ik voortdurend met Zoon1, die zich in Oostenrijk bevindt. Ja, wij zijn een reislustig gezin deze week. Het kind is op wintersport met zijn klas, en dat is natuurlijk allemaal reuze leuk he. Hartstikke fijn voor hem ja.
Maar hij liet mij weten, dat hij niet kan snowboarden dus. Dat hij niet in de lift bleef hangen. Dat hij in het 'slechte' groepje moest. En dat ik hem vast enorm had uitgelachen als ik hem zou kunnen zien.
'HAHAHA kind van je moeder' appte ik hem nog heel vrolijk, met in gedachten mijn eigen sportieve talenten.
'Komt allemaal goed hoor liefje' deed ik enthousiast en vol vertrouwen.

Gisteren kwam er een bericht over een zere pols.
Vanmorgen dat hij niet meer de berg op kon.
En daarna een foto van zijn armpje in het verband.

En dat zit dan potdikke in een ander land. Wat is er mis met de Efteling als uitstapje? Of gewoon naar de dierentuin of zo? Een leuk museum?
Leuk op Schaakkamp, in een bungalowpark, zo zei mijn Zuske. En ik geef haar groot gelijk.
Volgend jaar ga ik in de oudervereniging. En pleit ik voor een midweek vogels tellen, in Bergen op Zoom bijvoorbeeld. Daar kan je niks gebeuren in elk geval.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten